Engels

Uitgebreide vertaling voor success (Engels) in het Nederlands

success:

success [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the success
    het succes
    • succes [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the success (succeeding; working)
    lukken; het slagen; gelukken
    • lukken [znw.] zelfstandig naamwoord
    • slagen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelukken [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. the success (prosperity)
    het succes; voorspoedigheid; het welslagen
  4. the success (prosperity)
    de welvaart; de welstand
    • welvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • welstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor success:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelukken succeeding; success; working
lukken succeeding; success; working
slagen succeeding; success; working
succes prosperity; success bestseller; box-office success; chart topper; cracker; hit; smash; smash hit; smasher; winner
voorspoedigheid prosperity; success
welslagen prosperity; success
welstand prosperity; success
welvaart prosperity; success prosperity
- achiever; succeeder; winner
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lukken bring home the bacon; come through; deliver the goods; succeed; win
slagen be successful
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- prosperity; success with the public

Verwante woorden van "success":


Synoniemen voor "success":


Antoniemen van "success":


Verwante definities voor "success":

  1. an attainment that is successful1
    • his success in the marathon was unexpected1
    • his new play was a great success1
  2. an event that accomplishes its intended purpose1
    • let's call heads a success and tails a failure1
    • the election was a remarkable success for the Whigs1
  3. a person with a record of successes1
    • if you want to be a success you have to dress like a success1
  4. a state of prosperity or fame1
    • he is enjoying great success1
    • he does not consider wealth synonymous with success1

Wiktionary: success

success
noun
  1. achievement of one's aim or goal
success
noun
  1. het slagen van een opzet

Cross Translation:
FromToVia
success succes Fangübertragen: Ausbeute, Erfolg
success succes; welslagen; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel; afloop; resultaat; uitkomst; consequentie; eindresultaat aboutissement — Action d’aboutir.
success bloei; welvarendheid; geluk; voorspoed; welstand; welvaart; prosperiteit prospéritéheureux état, heureuse situation, soit des affaires générales, soit des affaires particulier.
success succes; welslagen succès — Ce qui arriver à quelqu’un de conforme au but qu’il se proposer dans une affaire, dans une entreprise, dans un travail.

Verwante vertalingen van success