Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sovereignty:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor sovereignty (Engels) in het Nederlands

sovereignty:

sovereignty [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sovereignty (sovereign power; highest authority)
    de soevereiniteit

Vertaal Matrix voor sovereignty:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soevereiniteit highest authority; sovereign power; sovereignty
- reign
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- supremacy

Synoniemen voor "sovereignty":


Verwante definities voor "sovereignty":

  1. the authority of a state to govern another state1
  2. government free from external control1
  3. royal authority; the dominion of a monarch1

Wiktionary: sovereignty

sovereignty
noun
  1. of a nation: the state of making laws and controlling resources without the coercion of other nations.
sovereignty
noun
  1. opperste staatsgezag

Computer vertaling door derden: