Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. scar:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor scar (Engels) in het Nederlands

scar:

scar [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the scar (cicatrice; mark)
    – a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue 1
    het litteken
    • litteken [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
litteken cicatrice; mark; scar
- cicatrice; cicatrix; mark; scrape; scratch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- mark; pit; pock

Verwante woorden van "scar":


Synoniemen voor "scar":


Verwante definities voor "scar":

  1. an indication of damage1
  2. a mark left (usually on the skin) by the healing of injured tissue1
  3. mark with a scar1
    • The skin disease scarred his face permanently1

Wiktionary: scar

scar
noun
  1. a permanent mark on the skin sometimes caused by the healing of a wound
scar
noun
  1. een zichtbaar overblijfsel van een oude verwonding

Cross Translation:
FromToVia
scar jaap; snede; snee; snijwond; filet; sneetje; moot; plak; schijf; bijlslag; hak; houw; litteken; wondteken balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
scar litteken; wondteken cicatricemarque des blessures, des plaies, qui rester après la guérison.