Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- misleading:
- mislead:
-
Wiktionary:
- misleading → misleidend, bedrieglijk
- misleading → bedrieglijk
- mislead → verleiden, verlokken, bedriegen, bedotten, misleiden
- mislead → verdwalen, afdwalen, misleiden
Engels
Uitgebreide vertaling voor misleading (Engels) in het Nederlands
misleading:
-
misleading (deceitful; deceptive; untruthful; untrue)
misleidend; bedrieglijk; illusoir-
misleidend bijvoeglijk naamwoord
-
bedrieglijk bijvoeglijk naamwoord
-
illusoir bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor misleading:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedrieglijk | deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful | |
illusoir | deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful | fancied; fictitious; illusive; illusory; imaginary |
- | deceptive; shoddy | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
misleidend | deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful |
Verwante woorden van "misleading":
Synoniemen voor "misleading":
Verwante definities voor "misleading":
Wiktionary: misleading
misleading
Cross Translation:
adjective
misleading
-
tending to mislead
- misleading → misleidend
adjective
-
misleidend, leugenachtig, zich mooier voordoen dan de werkelijkheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• misleading | → bedrieglijk | ↔ trompeur — Qui tromper ; qui destiner à tromper. |
misleading vorm van mislead:
-
to mislead (lead up the garden path; deceive; put on the wrong track)
misleiden; op een dwaalspoor zetten; om de tuin leiden-
op een dwaalspoor zetten werkwoord
-
om de tuin leiden werkwoord (leid om de tuin, leidt om de tuin, leidde om de tuin, leidden om de tuin, om de tuin geleid)
Conjugations for mislead:
present
- mislead
- mislead
- misleads
- mislead
- mislead
- mislead
simple past
- misled
- misled
- misled
- misled
- misled
- misled
present perfect
- have misled
- have misled
- has misled
- have misled
- have misled
- have misled
past continuous
- was misleading
- were misleading
- was misleading
- were misleading
- were misleading
- were misleading
future
- shall mislead
- will mislead
- will mislead
- shall mislead
- will mislead
- will mislead
continuous present
- am misleading
- are misleading
- is misleading
- are misleading
- are misleading
- are misleading
subjunctive
- be misled
- be misled
- be misled
- be misled
- be misled
- be misled
diverse
- mislead!
- let's mislead!
- misled
- misleading
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor mislead:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
misleiden | deceive; lead up the garden path; mislead; put on the wrong track | cheat; deceive; diddle; hoodwink; swindle; woodwink |
om de tuin leiden | deceive; lead up the garden path; mislead; put on the wrong track | |
op een dwaalspoor zetten | deceive; lead up the garden path; mislead; put on the wrong track | |
- | lead astray; misdirect; misguide; misinform |