Engels

Uitgebreide vertaling voor creation (Engels) in het Nederlands

creation:

creation [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the creation (creating)
    de schepping; de creatie; het maaksel
    • schepping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • creatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the creation (manufacture; product)
    het product; het fabrikaat; het maaksel
    • product [het ~] zelfstandig naamwoord
    • fabrikaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the creation (creature)
    het schepsel; het creatuur
  4. the creation
    scheppingswerk

Vertaal Matrix voor creation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creatie creating; creation
creatuur creation; creature
fabrikaat creation; manufacture; product manufactured goods
maaksel creating; creation; manufacture; product
product creation; manufacture; product benefit; gain; good; output; profit; return; yield
schepping creating; creation
scheppingswerk creation
schepsel creation; creature
- conception; cosmos; creative activity; existence; foundation; founding; initiation; innovation; instauration; institution; introduction; macrocosm; origination; universe; world

Verwante woorden van "creation":


Synoniemen voor "creation":


Verwante definities voor "creation":

  1. the act of starting something for the first time; introducing something new1
  2. the human act of creating1
  3. an artifact that has been brought into existence by someone1
  4. the event that occurred at the beginning of something1
    • from its creation the plan was doomed to failure1
  5. everything that exists anywhere1

Wiktionary: creation

creation
noun
  1. (Biblical) all which exists
  2. act of creation
  3. something created such as an invention or artwork
creation
noun
  1. een schepping, iets totaal nieuw
  2. iets nieuws dat uit het niets gemaakt is

Creation:


Verwante definities voor "Creation":

  1. (theology) God's act of bringing the universe into existence1

create:

to create werkwoord (creates, created, creating)

  1. to create (make; conceptualize; construct; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen werkwoord (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
  2. to create (alter; change; interchange; )
    veranderen; wijzigen; verwisselen; afwisselen; herzien
    • veranderen werkwoord (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen werkwoord (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • verwisselen werkwoord (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • afwisselen werkwoord (wissel af, wisselt af, wisselde af, wisselden af, afgewisseld)
    • herzien werkwoord (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
  3. to create (engender; cause; give rise to; provoke; produce)
    verwekken
    • verwekken werkwoord (verwek, verwekt, verwekte, verwekten, verwekt)
  4. to create (bring about; generate; produce; bring forth)
    tot stand brengen; voor elkaar krijgen
  5. to create (conceptualize; design; conceptualise)
    concipiëren
    • concipiëren werkwoord (concipieer, concipieert, concipieerde, concipieerden, geconcipieerd)
  6. to create
    – To bring an object into existence by allocating the necessary storage space and giving values to its attributes. 2
    maken
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)

Conjugations for create:

present
  1. create
  2. create
  3. creates
  4. create
  5. create
  6. create
simple past
  1. created
  2. created
  3. created
  4. created
  5. created
  6. created
present perfect
  1. have created
  2. have created
  3. has created
  4. have created
  5. have created
  6. have created
past continuous
  1. was creating
  2. were creating
  3. was creating
  4. were creating
  5. were creating
  6. were creating
future
  1. shall create
  2. will create
  3. will create
  4. shall create
  5. will create
  6. will create
continuous present
  1. am creating
  2. are creating
  3. is creating
  4. are creating
  5. are creating
  6. are creating
subjunctive
  1. be created
  2. be created
  3. be created
  4. be created
  5. be created
  6. be created
diverse
  1. create!
  2. let's create!
  3. created
  4. creating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor create:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maken creating; fabrication; making; manufacture; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
scheppen creating; making; spades
veranderen alteration; altering; amending; change; change of form; changing; conversion; modifying; mutation; reformation; remodelling; transformation; transposition
wijzigen alteration; altering; amending; change; change of form; changing; conversion; modifying; reformation; remodelling; transformation; transposition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwisselen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alternate with; differ; diverge; range; variate; vary
concipiëren conceptualise; conceptualize; create; design
herzien alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; amend; better; change; correct; get better; improve; make better; modify; reform; renew; reshape; review; revise; rewrite
in het leven roepen conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare
maken conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare construct; fabricate; fix; form; knead; make; manufacture; massage; mend; model; mould; produce; repair; restore; shape
scheppen conceptualise; conceptualize; construct; create; design; invent; make; manufacture; prepare dig out; dig up; excavate; exhume; expose; ladle; lay open; open up; spoon; unearth
tot stand brengen bring about; bring forth; create; generate; produce
veranderen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; alternate with; change; differ; diverge; metamorphose; modify; range; reform; reshape; rewrite; transform; transmute; variate; vary
verwekken cause; create; engender; give rise to; produce; provoke
verwisselen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary barter; change; change for; confuse; convert; exchange; interchange; mix up; reappoint; replace; reverse; shunt; substitute; swap; switch; swop; trade; trade in; transpose
voor elkaar krijgen bring about; bring forth; create; generate; produce accomplish; bring off; cope; finish; fix; fix it up; get done; manage; pull it off; pull off; pull the trick; succeed
wijzigen alter; change; create; interchange; invent; make; switch; transform; vary alter; change; modify; reform; reshape; rewrite
- make; produce

Verwante woorden van "create":


Synoniemen voor "create":


Verwante definities voor "create":

  1. make or cause to be or to become1
    • create a furor1
  2. create or manufacture a man-made product1
  3. create by artistic means1
    • create a poem1
    • Schoenberg created twelve-tone music1
    • Picasso created Cubism1
  4. pursue a creative activity; be engaged in a creative activity1
    • Don't disturb him--he is creating1
  5. bring into existence1
    • The company was created 25 years ago1
    • He created a new movement in painting1
  6. invest with a new title, office, or rank1
  7. To bring an object into existence by allocating the necessary storage space and giving values to its attributes.2

Wiktionary: create

create
verb
  1. -
  2. to design, invest with a new form, shape etc.
  3. to put into existence
create
verb
  1. een nieuw exemplaar van iets maken, voornamelijk op een computer
  2. iets nieuws maken, iets scheppen
  3. het doen ontstaan uit niets
  4. veroorzaken

Cross Translation:
FromToVia
create vervaardigen erstellen — etwas herstellen, erbauen, errichten
create scheppen schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
create componeren; maken; scheppen; schrijven; zetten; samenstellen composerformer un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
create creëren; maken; scheppen créertirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.
create schrijven écrire — Créer une représentation à l’aide de symboles

Verwante vertalingen van creation