Architect: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

architect:
- architect; bouwmeester; architecte; auteur; maker; schepper; voortbrenger
Wiktionary:
- architect → architect, bouwmeester
- architect → architect, bouwmeester

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

architect:
- architect; site manager
Wiktionary:
- architect → architect
- architect → architect

Engels

Uitgebreide vertaling voor architect (Engels) in het Nederlands

architect:

architect [the ~] zelfstandig naamwoord

the architect (site manager)
de architect; de bouwmeester
- architect [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bouwmeester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the architect
de architect
- architect [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the architect
architecte
- architecte [znw.] zelfstandig naamwoord
the architect (producer; author; maker; artist)
de auteur; de maker; de schepper; de voortbrenger
- auteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- maker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- schepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voortbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor architect:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
architect	architect; site manager
architecte	architect
auteur	architect; artist; author; maker; producer	author; creator; writer
bouwmeester	architect; site manager
maker	architect; artist; author; maker; producer	author; creator; inventor; maker; originator
schepper	architect; artist; author; maker; producer	God; Lord; author; bucket; creator; ladle; maker; originator; scoop
voortbrenger	architect; artist; author; maker; producer
-	designer

Verwante woorden van "architect":

architects

Synoniemen voor "architect":

designer; creator

Verwante definities voor "architect":

someone who creates plans to be used in making something (such as buildings)¹

Wiktionary: architect

architect

noun

designer of buildings
- architect → architect; bouwmeester

architect

noun

iemand die gebouwen ontwerpt
- architect → architect

Cross Translation:

From	To	Via
• architect	→ architect; bouwmeester	↔ architecte — personne diplômée dont la profession consiste à concevoir des édifices et à en diriger la construction.

Verwante vertalingen van architect

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor architect (Nederlands) in het Engels

architect:

architect [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de architect (bouwmeester)
the architect; the site manager
- architect [the ~] zelfstandig naamwoord
- site manager [the ~] zelfstandig naamwoord
de architect
the architect
- architect [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor architect:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
architect	architect; bouwmeester	architecte; auteur; maker; schepper; voortbrenger
site manager	architect; bouwmeester

Verwante woorden van "architect":

architecten

Verwante definities voor "architect":

hij bedenkt en tekent een bouwwerk²
- welke architect heeft deze kerk ontworpen?²

Wiktionary: architect

architect

noun

iemand die gebouwen ontwerpt
- architect → architect

architect

noun

designer of buildings
- architect → architect; bouwmeester

Cross Translation:

From	To	Via
• architect	→ architect	↔ architecte — personne diplômée dont la profession consiste à concevoir des édifices et à en diriger la construction.

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: architect

Uitgebreide vertaling voor architect (Engels) in het Nederlands

architect:

architect [the ~] zelfstandig naamwoord

the architect (site manager)

the architect

the architect

the architect (producer; author; maker; artist)

Vertaal Matrix voor architect:

Verwante woorden van "architect":

Synoniemen voor "architect":

Verwante definities voor "architect":

Wiktionary: architect

Verwante vertalingen van architect

Uitgebreide vertaling voor architect (Nederlands) in het Engels

architect:

architect [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de architect (bouwmeester)

de architect

Vertaal Matrix voor architect:

Verwante woorden van "architect":

Verwante definities voor "architect":

Wiktionary: architect