Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tank:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tank:
  2. tanken:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor tank (Engels) in het Nederlands

tank:

tank [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tank (container; reservoir; holder)
    de container; het reservoir; de bak
    • container [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • reservoir [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bak container; holder; reservoir; tank barrel; bin; bucket; butt; cask; cat's box; convict prison; correctional center; detention centre; drum; feed box; food bowl; hold; jail; jest; joke; pail; pan; penitentiary; pleasantry; prison; prison camp; trough; tub; vat; vessel
container container; holder; reservoir; tank container; container application
reservoir container; holder; reservoir; tank collecting basin; repository; reservoir; storage basin
- armored combat vehicle; armoured combat vehicle; army tank; cooler; storage tank; tank car; tankful
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- armored car; armoured car; container

Verwante woorden van "tank":


Synoniemen voor "tank":

  • army tank; armored combat vehicle; armoured combat vehicle; military vehicle; armored vehicle; armoured vehicle; tracked vehicle
  • storage tank; vessel
  • tankful; containerful
  • tank car; freight car
  • cooler; cell; jail cell; prison cell
  • store
  • process; treat

Verwante definities voor "tank":

  1. a cell for violent prisoners1
  2. a large (usually metallic) vessel for holding gases or liquids1
  3. an enclosed armored military vehicle; has a cannon and moves on caterpillar treads1
  4. a freight car that transports liquids or gases in bulk1
  5. as much as a tank will hold1
  6. treat in a tank1
    • tank animal refuse1
  7. consume excessive amounts of alcohol1
  8. store in a tank by causing (something) to flow into it1

Wiktionary: tank

tank
noun
  1. closed container
  2. military armoured fighting vehicle

Cross Translation:
FromToVia
tank tank Panzer — gepanzertes (mit einem Panzer[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
tank aquarium aquariumréservoir d’eau, généralement en verre épais, dans lequel on garde des poissons ou des algues.
tank karretje; kar; handkar; wagen; tank; vechtwagen charchariot élevé.
tank reservoir; waterbak; waterbekken; waterreservoir; tank; watertank; bak; vergaarbak citerneréservoir souterrain ou non, destiné à recevoir et garder l’eau pluviale.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van tank



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tank (Nederlands) in het Engels

tank:

tank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tank (waterreservoir; regenbak)
    the cistern; the water tank; the water reservoir
  2. de tank (pantserwagen; pantservoertuig)
    the armoured car; the armored car

Vertaal Matrix voor tank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armored car pantservoertuig; pantserwagen; tank
armoured car pantservoertuig; pantserwagen; tank
cistern regenbak; tank; waterreservoir
water reservoir regenbak; tank; waterreservoir regenbak; regenton; stortbak
water tank regenbak; tank; waterreservoir regenbak; regenton; stortbak

Verwante woorden van "tank":


Verwante definities voor "tank":

  1. bak of houder voor bewaren van vloeistoffen2
    • in de tank van een auto hoort benzine2
  2. zwaar gepantserd gevechtsvoertuig2
    • de Russische tanks trokken Polen binnen2

Wiktionary: tank

tank
noun
  1. closed container
  2. military armoured fighting vehicle

Cross Translation:
FromToVia
tank tank Panzer — gepanzertes (mit einem Panzer[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
tank water-tank; cistern aiguière — Sorte de vase fort ouvrir, qui a une anse et un bec, et dans lequel on met de l’eau pour le service ordinaire de la table et pour d’autres usages.
tank tank; chariot; cart; waggon; trolley charchariot élevé.
tank cistern; water-tank; tank; reservoir; receptacle citerneréservoir souterrain ou non, destiné à recevoir et garder l’eau pluviale.
tank water-tank; cistern réservoirlieu où certaines choses sont en réserve.

tank vorm van tanken:

tanken werkwoord (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

  1. tanken (vol maken)
    to fill up
    • fill up werkwoord (fills up, filled up, filling up)

Conjugations for tanken:

o.t.t.
  1. tank
  2. tankt
  3. tankt
  4. tanken
  5. tanken
  6. tanken
o.v.t.
  1. tankte
  2. tankte
  3. tankte
  4. tankten
  5. tankten
  6. tankten
v.t.t.
  1. heb getankt
  2. hebt getankt
  3. heeft getankt
  4. hebben getankt
  5. hebben getankt
  6. hebben getankt
v.v.t.
  1. had getankt
  2. had getankt
  3. had getankt
  4. hadden getankt
  5. hadden getankt
  6. hadden getankt
o.t.t.t.
  1. zal tanken
  2. zult tanken
  3. zal tanken
  4. zullen tanken
  5. zullen tanken
  6. zullen tanken
o.v.t.t.
  1. zou tanken
  2. zou tanken
  3. zou tanken
  4. zouden tanken
  5. zouden tanken
  6. zouden tanken
en verder
  1. ben getankt
  2. bent getankt
  3. is getankt
  4. zijn getankt
  5. zijn getankt
  6. zijn getankt
diversen
  1. tank!
  2. tankt!
  3. getankt
  4. tankend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tanken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. tanken
    the tanks; the reservoirs
    • tanks [the ~] zelfstandig naamwoord
    • reservoirs [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tanken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fill up aanvulling; completering; supplement; suppletie; voltooiing
reservoirs tanken achterbakken; laadbakken; vergaarbakken
tanks tanken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fill up tanken; vol maken aanvullen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; completeren; dichtgooien; gaten dichten; opvullen; stoppen; toevoegen; volmaken; volplempen; volstorten; voltallig maken; vullen

Verwante woorden van "tanken":


Wiktionary: tanken

tanken
verb
  1. fill a vehicle's fuel tank
  2. to provide fuel

Computer vertaling door derden: