Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- prolong:
-
Wiktionary:
- prolong → bestendigen
- prolong → doortrekken, rekken, uitleggen, uitrekken, uittrekken, verlengen, langer laten duren
Engels
Uitgebreide vertaling voor prolong (Engels) in het Nederlands
prolong:
-
to prolong (continue; lengthen)
-
to prolong (stretch out)
Conjugations for prolong:
present
- prolong
- prolong
- prolongs
- prolong
- prolong
- prolong
simple past
- prolonged
- prolonged
- prolonged
- prolonged
- prolonged
- prolonged
present perfect
- have prolonged
- have prolonged
- has prolonged
- have prolonged
- have prolonged
- have prolonged
past continuous
- was prolonging
- were prolonging
- was prolonging
- were prolonging
- were prolonging
- were prolonging
future
- shall prolong
- will prolong
- will prolong
- shall prolong
- will prolong
- will prolong
continuous present
- am prolonging
- are prolonging
- is prolonging
- are prolonging
- are prolonging
- are prolonging
subjunctive
- be prolonged
- be prolonged
- be prolonged
- be prolonged
- be prolonged
- be prolonged
diverse
- prolong!
- let's prolong!
- prolonged
- prolonging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor prolong:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uitrekken | elongating; stretching out | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
duur verlengen | continue; lengthen; prolong | |
prolongeren | continue; lengthen; prolong | continue; go on |
uitrekken | prolong; stretch out | stretch |
verlengen | continue; lengthen; prolong; stretch out | |
- | draw out; extend; keep up; protract; sustain | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | extend |
Synoniemen voor "prolong":
Verwante definities voor "prolong":
Wiktionary: prolong
prolong
Cross Translation:
verb
-
to lengthen in time; to extend the duration of; to draw out; to continue
- prolong → bestendigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prolong | → doortrekken; rekken; uitleggen; uitrekken; uittrekken; verlengen; langer laten duren | ↔ prolonger — faire durer plus longtemps. |