Official: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

official:
- officieel; formeel; ambtelijk
- ambtenaar; functionaresse
Wiktionary:
- official → beambte, functionaris, kantoorbediende
- official → ambtelijk, officieel
- official → omlijsting, kader, lijst, raam, ambtenaar, beambte

Engels

Uitgebreide vertaling voor official (Engels) in het Nederlands

official:

official bijvoeglijk naamwoord

official (formal; stately)
officieel; formeel; ambtelijk
- officieel bijvoeglijk naamwoord
- formeel bijvoeglijk naamwoord
- ambtelijk bijvoeglijk naamwoord

official [the ~] zelfstandig naamwoord

the official (civil servant; clerk; officer)

– a worker who holds or is invested with an office ¹
de ambtenaar
- ambtenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the official (functionary; officer)
functionaresse
- functionaresse [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor official:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambtenaar	civil servant; clerk; officer; official	civil servant
functionaresse	functionary; officer; official
-	functionary
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambtelijk	formal; official; stately
formeel	formal; official; stately
officieel	formal; official; stately
-	prescribed

Verwante woorden van "official":

officialness, officials, officially

Synoniemen voor "official":

authoritative; authorized; authorised; ex officio; formal; formalized; formalised; semiofficial
administrative unit; administrative body
confirmed
prescribed; regular
established; constituted
functionary; skilled worker; trained worker; skilled workman
adjudicator

Antoniemen van "official":

unofficial

Verwante definities voor "official":

having official authority or sanction¹
- official permission¹
- an official representative¹
verified officially¹
- the election returns are now official¹
(of a church) given official status as a national or state institution¹
conforming to set usage, procedure, or discipline¹
of or relating to an office¹
- official privileges¹
someone who administers the rules of a game or sport¹
- the golfer asked for an official who could give him a ruling¹
a worker who holds or is invested with an office¹

Wiktionary: official

official

noun

office holder invested with powers and authorities
- official → beambte; functionaris

adjective

relating to an office; especially, to a subordinate executive officer or attendant
- official → ambtelijk; officieel

official

adjective

met overdreven veel regels en procedures
- ambtelijk → official
erkend door bevoegd gezag
- officieel → official

noun

iemand die op kantoor werkt
- kantoorbediende → clerk; official

Cross Translation:

From	To	Via
• official	→ omlijsting; kader; lijst; raam	↔ cadre — Traductions à trier suivant le sens
• official	→ ambtenaar; beambte	↔ fonctionnaire — Celui, celle qui remplir une fonction de l’état.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van official

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: official

Uitgebreide vertaling voor official (Engels) in het Nederlands

official:

official bijvoeglijk naamwoord

official (formal; stately)

official [the ~] zelfstandig naamwoord

the official (civil servant; clerk; officer)

the official (functionary; officer)

Vertaal Matrix voor official:

Verwante woorden van "official":

Synoniemen voor "official":

Antoniemen van "official":

Verwante definities voor "official":

Wiktionary: official

Verwante vertalingen van official