Engels

Uitgebreide vertaling voor straightforward (Engels) in het Nederlands

straightforward:

straightforward bijvoeglijk naamwoord

  1. straightforward (frank; sincere; straight; )
    oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit
  2. straightforward (explicit; crude; frank; )
    rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen
  3. straightforward (straight; open; freely; frank)
    gulweg
    • gulweg bijvoeglijk naamwoord
  4. straightforward (outspoken; straight; honest; frank)
    volmondig

Vertaal Matrix voor straightforward:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cru blunt; crude; explicit; frank; openly; outspoken; overt; plain; square; straight; straightforward
onbewimpeld fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward blunt; forthright; frank; frankly; genially; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; straight
onomwonden blunt; crude; explicit; fair; frank; honest; open; openly; outspoken; overt; plain; sincere; square; straight; straightforward blunt; forthright; frank; frankly; genially; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; straight
onverbloemd blunt; crude; explicit; frank; openly; outspoken; overt; plain; square; straight; straightforward blunt; forthright; frank; frankly; genially; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; straight
onverholen blunt; crude; explicit; fair; frank; honest; open; openly; outspoken; overt; plain; sincere; square; straight; straightforward blunt; forthright; frank; frankly; genially; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; straight; unconcealed
open fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward accessible; amenable; approachable; fair; frank; honest; not closed; open; sincere; straight ahead; straight on; true; upright
openhartig fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward blunt; fair; forthright; frank; frankly; genially; honest; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; straight
openlijk blunt; crude; explicit; frank; openly; outspoken; overt; plain; square; straight; straightforward direct; frontal; honest; straight
oprecht fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward fair; frank; genuine; heartfelt; honest; open; serious; sincere; straight; true; upright
volmondig frank; honest; outspoken; straight; straightforward
vrij fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward at liberty; blank; clear; free; freely; roguish; sly; undisciplined; unfettered; ungovernable; unmanageable; unmarked; unrestrained; unruly
- aboveboard; square; straight
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ronduit fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward blatant; blunt; bluntly; certain; certainly; clean; direct; downright; forthright; frank; frankly; frontal; genially; genuine; honest; of course; openly; outright; outspoken; plain; plain-spoken; positive; positively; readily; serious; sheer; straight; sure; sure and certain; undoubted
vrijelijk fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward
vrijuit fair; frank; honest; open; plain; sincere; straight; straightforward freely; undisturbed; unhindered; uninterrupted
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fair; honest
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gulweg frank; freely; open; straight; straightforward
rechttoe rechtaan blunt; crude; explicit; frank; openly; outspoken; overt; plain; square; straight; straightforward

Verwante woorden van "straightforward":

  • straightforwardness, straightforwardly

Synoniemen voor "straightforward":


Verwante definities voor "straightforward":

  1. pointed directly ahead1
    • a straightforward gaze1
  2. without evasion or compromise1
    • he is not being as straightforward as it appears1
  3. free from ambiguity1
    • a straightforward set of instructions1
  4. without concealment or deception; honest1
    • straightforward in all his business affairs1

Wiktionary: straightforward


Cross Translation:
FromToVia
straightforward klaar; hel; helder; licht; lichtend; duidelijk; uitgesproken; zuiver clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière.
straightforward direct; live; recht; rechtstreeks direct — Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
straightforward direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
straightforward loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; degelijk; eerlijk; eerzaam; fatsoenlijk; net honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
straightforward doorzichtig; transparant; duidelijk; helder; klaar; uitgesproken; zuiver limpide — Qui est clair, transparent.
straightforward eenvoudig; enkelvoudig; simpel; helder; louter; schoon; proper; puur; rein; zindelijk; zuiver; bloot; enkel; absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt pur — Qui est sans mélange.