Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- kidnap:
-
Wiktionary:
- kidnap → ontvoeren, kidnappen
- kidnap → kapen, bergen, bewaren, opbergen, wegleggen, wegzetten, blootstellen, etaleren, uitbrengen, uitstallen, afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken, ontvoeren, bekoren, charmeren, in verrukking brengen, verrukken, buitmaken, plunderen, roven, stropen, ontroven
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor kidnap (Engels) in het Nederlands
kidnap:
Conjugations for kidnap:
present
- kidnap
- kidnap
- kidnaps
- kidnap
- kidnap
- kidnap
simple past
- kidnapped
- kidnapped
- kidnapped
- kidnapped
- kidnapped
- kidnapped
present perfect
- have kidnapped
- have kidnapped
- has kidnapped
- have kidnapped
- have kidnapped
- have kidnapped
past continuous
- was kidnapping
- were kidnapping
- was kidnapping
- were kidnapping
- were kidnapping
- were kidnapping
future
- shall kidnap
- will kidnap
- will kidnap
- shall kidnap
- will kidnap
- will kidnap
continuous present
- am kidnapping
- are kidnapping
- is kidnapping
- are kidnapping
- are kidnapping
- are kidnapping
subjunctive
- be kidnapped
- be kidnapped
- be kidnapped
- be kidnapped
- be kidnapped
- be kidnapped
diverse
- kidnap!
- let's kidnap!
- kidnapped
- kidnapping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor kidnap:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gijzelen | hijack; kidnap | |
kidnappen | abduct; kidnap | |
ontvoeren | abduct; kidnap | |
- | abduct; nobble; snatch |
Synoniemen voor "kidnap":
Verwante definities voor "kidnap":
Wiktionary: kidnap
kidnap
kidnap
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kidnap | → kapen | ↔ entführen — jemanden (oder etwas in dem sich Personen befinden) heimlich oder gewaltsam wegbringen, verschleppen |
• kidnap | → bergen; bewaren; opbergen; wegleggen; wegzetten; blootstellen; etaleren; uitbrengen; uitstallen; afdoen; afleggen; afzetten; uitdoen; uitkrijgen; uittrekken | ↔ enlever — Déplacer vers le haut. |
• kidnap | → ontvoeren | ↔ kidnapper — enlever une personne en vue de demander une rançon. |
• kidnap | → bekoren; charmeren; in verrukking brengen; verrukken; buitmaken; plunderen; roven; stropen; ontroven | ↔ ravir — enlever de force, emporter avec violence. |
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kidnap (Nederlands) in het Engels
kidnap vorm van kidnappen:
-
kidnappen (ontvoeren)
Conjugations for kidnappen:
o.t.t.
- kidnap
- kidnapt
- kidnapt
- kidnappen
- kidnappen
- kidnappen
o.v.t.
- kidnapte
- kidnapte
- kidnapte
- kidnapten
- kidnapten
- kidnapten
v.t.t.
- heb gekidnapt
- hebt gekidnapt
- heeft gekidnapt
- hebben gekidnapt
- hebben gekidnapt
- hebben gekidnapt
v.v.t.
- had gekidnapt
- had gekidnapt
- had gekidnapt
- hadden gekidnapt
- hadden gekidnapt
- hadden gekidnapt
o.t.t.t.
- zal kidnappen
- zult kidnappen
- zal kidnappen
- zullen kidnappen
- zullen kidnappen
- zullen kidnappen
o.v.t.t.
- zou kidnappen
- zou kidnappen
- zou kidnappen
- zouden kidnappen
- zouden kidnappen
- zouden kidnappen
en verder
- ben gekidnapt
- bent gekidnapt
- is gekidnapt
- zijn gekidnapt
- zijn gekidnapt
- zijn gekidnapt
diversen
- kidnap!
- kidnapt!
- gekidnapt
- kidnappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kidnappen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abduct | kidnappen; ontvoeren | schaken |
kidnap | kidnappen; ontvoeren | gijzelen |
- | ontvoeren |