Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- feel:
- feeler:
-
Wiktionary:
- feeler → proefballon, voelhoorn, voelspriet, voeldraad, voeler, voelend
- feel → zich voelen, voelen, aarden, gevoelen
- feel → tasten, betasten, voelen, bevoelen, gewaarworden, aanvoelen, gevoelen, zin, zintuig, betekenis, gevoeligheid, geuren, rieken, ruiken, aankomen, toucheren, aanboren, peuteren, pulken, vingeren
Engels
Uitgebreide vertaling voor feeler (Engels) in het Nederlands
feel:
-
to feel (sense; see; perceive; notice; observe)
-
to feel (experience; encounter)
-
to feel
-
to feel (touch; grope)
– grope or feel in search of something 1 -
to feel (sympathize; conceive; imagine; feel empathy for; be in sympathy with; intend; think; sympathise)
Conjugations for feel:
present
- feel
- feel
- feels
- feel
- feel
- feel
simple past
- felt
- felt
- felt
- felt
- felt
- felt
present perfect
- have felt
- have felt
- has felt
- have felt
- have felt
- have felt
past continuous
- was feeling
- were feeling
- was feeling
- were feeling
- were feeling
- were feeling
future
- shall feel
- will feel
- will feel
- shall feel
- will feel
- will feel
continuous present
- am feeling
- are feeling
- is feeling
- are feeling
- are feeling
- are feeling
subjunctive
- be felt
- be felt
- be felt
- be felt
- be felt
- be felt
diverse
- feel!
- let's feel!
- felt
- feeling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor feel:
Verwante woorden van "feel":
Synoniemen voor "feel":
Verwante definities voor "feel":
Wiktionary: feel
feel
Cross Translation:
verb
feel
-
-
- feel → zich voelen; voelen
-
transitive: to experience an emotion or other mental state about
- feel → voelen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• feel | → tasten; betasten; voelen; bevoelen | ↔ palper — Traductions à trier suivant le sens |
• feel | → gewaarworden; voelen; aanvoelen; gevoelen | ↔ ressentir — Sentir, éprouver. |
• feel | → zin; zintuig; betekenis | ↔ sens — signification, ce que quelque chose veut dire. |
• feel | → gevoeligheid | ↔ sensibilité — qualité par laquelle un sujet est sensible aux impressions physiques. |
• feel | → voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken | ↔ sentir — Traductions à trier suivant le sens |
• feel | → aankomen; toucheren; aanboren | ↔ toucher — mettre la main sur quelque chose. |
• feel | → tasten; betasten; voelen; bevoelen; peuteren; pulken; vingeren | ↔ tâter — toucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc. |
feeler:
Vertaal Matrix voor feeler:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
antenne | antenna; blade; feeler; stem; whip aerial | |
spriet | antenna; blade; feeler; stem; whip aerial | blade; blade of grass |
taster | feeler; tentacle | |
voeler | feeler; sensor; tentacle | |
voelhoren | antenna; blade; feeler; stem; whip aerial | |
voelspriet | antenna; blade; feeler; stem; whip aerial | |
- | advance; antenna; approach; barbel; overture |
Verwante woorden van "feeler":
Synoniemen voor "feeler":
Verwante definities voor "feeler":
Wiktionary: feeler
feeler
noun
feeler
-
Something ventured to test other's feelings
- feeler → proefballon
-
an antenna or appendage used to feel, as on an insect
- feeler → voelhoorn; voelspriet; voeldraad
-
someone or something that feels
noun
-
een langgerekt, gewoonlijk geleed, uitwendig orgaan op de kop van een insect dat zintuigen voor de tastzin of soms ook voor gehoor of smaak bevat