Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- dual:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor dual:
- duaal
Engels
Uitgebreide vertaling voor dual (Engels) in het Nederlands
dual:
-
dual (twofold; ambiguous; bipartite; two-jointed; equivocal; binary; dimerous; double)
-
dual (two-piece; twofold; of two sorts; double)
-
dual (ambivalent; ambiguous; equivocal)
tweeslachtig-
tweeslachtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor dual:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tweedelig | double; dual; of two sorts; two-piece; twofold | |
tweeledig | ambiguous; binary; bipartite; dimerous; double; dual; equivocal; two-jointed; twofold | |
tweeslachtig | ambiguous; ambivalent; dual; equivocal | |
tweevoudig | ambiguous; binary; bipartite; dimerous; double; dual; equivocal; of two sorts; two-jointed; two-piece; twofold | |
- | double; duple; three-fold; threefold; treble; two-fold; twofold |
Verwante woorden van "dual":
Synoniemen voor "dual":
Verwante definities voor "dual":
Wiktionary: dual
dual
Cross Translation:
noun
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dual | → tweevoud; dualis | ↔ Dual — Linguistik, Flexion: Flexionskategorie neben Singular und Plural, die in manchen Sprachen (zum Beispiel im Baltischen, Slawischen und Altgriechischen) dann verwendet wird, wenn genau zwei Personen oder Dinge gemeint sind |
• dual | → dubbel; tweeledig; tweevoudig | ↔ double — Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant. |
• dual | → tweevoud; dualis | ↔ duel — (grammaire, fr) nombre grammatical qui, s’ajoutant au singulier et au pluriel dans les déclinaisons et les conjugaisons, sert à désigner deux personnes, un couple de choses (en grec ancien, hébreu, sanskrit, …). |