Corner: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

corner:
- hoek; schuilhoek; hoekje; schuilhoekje; hoekschop; hoekbal
- opsluiten; vastzetten
Wiktionary:
- corner → hoek, lijkschouwer
- corner → accapareren
- corner → hoek, absorberen, in beslag nemen, opslorpen, accapareren, opkopen, beslag leggen op, zich meester maken van, zich toe-eigenen

Engels

Uitgebreide vertaling voor corner (Engels) in het Nederlands

corner:

corner [the ~] zelfstandig naamwoord

the corner (angle)
de hoek
- hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the corner (hiding-place; nook)
de schuilhoek; de hoek
- schuilhoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the corner (nook; hook; angle)
het hoekje; het schuilhoekje
- hoekje [het ~] zelfstandig naamwoord
- schuilhoekje [het ~] zelfstandig naamwoord
the corner (skirting)
de hoekschop
- hoekschop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the corner
de hoekbal
- hoekbal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to corner werkwoord (corners, cornered, cornering)

to corner (lock up; fasten)
opsluiten; vastzetten
- opsluiten werkwoord (sluit op, sloot op, sloten op, opgesloten)
- vastzetten werkwoord (zet vast, zette vast, zetten vast, vastgezet)

Conjugations for corner:

present

corner
corner
corners
corner
corner
corner

simple past

cornered
cornered
cornered
cornered
cornered
cornered

present perfect

have cornered
have cornered
has cornered
have cornered
have cornered
have cornered

past continuous

was cornering
were cornering
was cornering
were cornering
were cornering
were cornering

future

shall corner
will corner
will corner
shall corner
will corner
will corner

continuous present

am cornering
are cornering
is cornering
are cornering
are cornering
are cornering

subjunctive

be cornered
be cornered
be cornered
be cornered
be cornered
be cornered

diverse

corner!
let's corner!
cornered
cornering

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor corner:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hoek	angle; corner; hiding-place; nook	district; hook; place; region
hoekbal	corner
hoekje	angle; corner; hook; nook
hoekschop	corner; skirting
schuilhoek	corner; hiding-place; nook	asylum; free port; haven of refuge; hiding place; lurking-place; port of distress; port of refuge; refuge; safety zone; shelter; underground shelter
schuilhoekje	angle; corner; hook; nook
vastzetten		fastening; fixing; securing
-	box; niche; nook; quoin; recess; recession; street corner; turning point
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opsluiten	corner; fasten; lock up	detain; hold; lock up; put behind bars; put in gaol
vastzetten	corner; fasten; lock up	affix; attach; attach to; connect; detain; fasten; hold; lock up; pay into a savings account; put in gaol; secure; tie up
-	tree
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	nook; point

Verwante woorden van "corner":

cornering, corners

Synoniemen voor "corner":

area; country
point
nook
street corner; turning point; intersection; crossroad; crossway; crossing; carrefour
recess; recession; niche; concave shape; concavity; incurvation; incurvature
monopoly
box; predicament; quandary; plight
part; piece
quoin; structure; construction
control; command
tree; steer; maneuver; manoeuver; manoeuvre; direct; point; head; guide; channelize; channelise
turn

Verwante definities voor "corner":

the intersection of two streets¹
- standing on the corner watching all the girls go by¹
(architecture) solid exterior angle of a building; especially one formed by a cornerstone¹
an interior angle formed by two meeting walls¹
- a piano was in one corner of the room¹
the point where two lines meet or intersect¹
- the corners of a rectangle¹
a place off to the side of an area¹
- he tripled to the rightfield corner¹
- the southeastern corner of the Mediterranean¹
a remote area¹
- in many corners of the world they still practice slavery¹
the point where three areas or surfaces meet or intersect¹
- the corners of a cube¹
a projecting part where two sides or edges meet¹
- he knocked off the corners¹
a small concavity¹
a predicament from which a skillful or graceful escape is impossible¹
- his lying got him into a tight corner¹
a temporary monopoly on a kind of commercial trade¹
- a corner on the silver market¹
turn a corner¹
- the car corners¹
force a person or an animal into a position from which he cannot escape¹
gain control over¹
- corner the gold market¹

Wiktionary: corner

corner

noun

intersection of two streets
- corner → hoek
area in the angle between converging lines or walls
- corner → hoek

corner

verb

(overgankelijk) beslag leggen op, inpalmen, opkopen, zich toe-eigenen
- accapareren → corner; monopolize

noun

een punt waar twee benen of halve rechten samenkomen
- hoek → angle; corner
arts die het lichaam van een overledene onderzoekt om de doodsoorzaak vast te stellen
- lijkschouwer → corner

Cross Translation:

From	To	Via
• corner	→ hoek	↔ Winkel — Ecke in oder an Gebäuden
• corner	→ absorberen; in beslag nemen; opslorpen; accapareren; opkopen; beslag leggen op; zich meester maken van; zich toe-eigenen	↔ accaparer — acheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.
• corner	→ hoek	↔ coin — Endroit dans un angle
• corner	→ accapareren; opkopen; beslag leggen op; zich meester maken van; zich toe-eigenen	↔ monopoliser — accaparer, en se créer ainsi une sorte de monopole.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van corner