Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: poker

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: poker

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. poke:
  2. poker:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. poker:
  2. pokeren:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor poker (Engels) in het Nederlands

poke:

to poke werkwoord (pokes, poked, poking)

  1. to poke (jab; prod; dig)
    porren; stoten; een por geven
    • porren werkwoord (por, port, porde, porden, gepord)
    • stoten werkwoord (stoot, stootte, stootten, gestoten)
    • een por geven werkwoord
  2. to poke (instigate; poke up; stir)
    opstoken; oppoken; aanstoken
    • opstoken werkwoord (stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
    • oppoken werkwoord (pook op, pookt op, pookte op, pookten op, opgepookt)
    • aanstoken werkwoord (stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
  3. to poke
    – To store a byte into an absolute memory location. 1
    poke

Conjugations for poke:

present
  1. poke
  2. poke
  3. pokes
  4. poke
  5. poke
  6. poke
simple past
  1. poked
  2. poked
  3. poked
  4. poked
  5. poked
  6. poked
present perfect
  1. have poked
  2. have poked
  3. has poked
  4. have poked
  5. have poked
  6. have poked
past continuous
  1. was poking
  2. were poking
  3. was poking
  4. were poking
  5. were poking
  6. were poking
future
  1. shall poke
  2. will poke
  3. will poke
  4. shall poke
  5. will poke
  6. will poke
continuous present
  1. am poking
  2. are poking
  3. is poking
  4. are poking
  5. are poking
  6. are poking
subjunctive
  1. be poked
  2. be poked
  3. be poked
  4. be poked
  5. be poked
  6. be poked
diverse
  1. poke!
  2. let's poke!
  5. poked
  6. poking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor poke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstoken incitement; instigation; stirring up
opstoken incitement; instigation; stirring up
porren poking; prodding
stoten bumping; punching; thumping
- Phytolacca americana; biff; carrier bag; clout; dawdler; drone; garget; jab; jabbing; laggard; lagger; lick; paper bag; pigeon berry; poking; punch; sack; scoke; slug; thrust; thrusting; trailer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstoken instigate; poke; poke up; stir bait; blow the fire; fan a flame; incite; instigate; stir up
een por geven dig; jab; poke; prod
oppoken instigate; poke; poke up; stir agitate; blow the fire; budge; fan a flame; poke up; shake up; stir; stir up; stoke up
opstoken instigate; poke; poke up; stir agitate; bait; blow the fire; budge; fan a flame; incite; instigate; shake up; stir; stir up
porren dig; jab; poke; prod boost; encourage; push on
stoten dig; jab; poke; prod jolt; lurch; rock
- dig; horn in; intrude; jab; nose; pound; prod; pry; stab; thump
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
poke poke
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- nudge; poke about

Verwante woorden van "poke":


Synoniemen voor "poke":


Verwante definities voor "poke":

  1. (boxing) a blow with the fist2
  2. a sharp hand gesture (resembling a blow)2
  3. a bag made of paper or plastic for holding customer's purchases2
  4. someone who takes more time than necessary; someone who lags behind2
  5. tall coarse perennial American herb having small white flowers followed by blackish-red berries on long drooping racemes; young fleshy stems are edible; berries and root are poisonous2
  6. poke or thrust abruptly2
  7. make a hole by poking2
  8. hit hard with the hand, fist, or some heavy instrument2
  9. stir by poking2
    • poke the embers in the fireplace2
  10. search or inquire in a meddlesome way2
  11. To store a byte into an absolute memory location.1

Wiktionary: poke

poke
verb
  1. to jab with a pointed object such as a finger or a stick
  2. to poke a fire to remove ash or promote burning

poker:

poker [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the poker
    het poker
    • poker [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the poker
    de rakel
    • rakel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the poker
    het haardijzer; de pook; haardstok
    • haardijzer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pook [de ~] zelfstandig naamwoord
    • haardstok [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. the poker (gear handle; stick; rake)
    versnellingshandel; de pook

Vertaal Matrix voor poker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haardijzer poker
haardstok poker
poker poker
pook gear handle; poker; rake; stick
rakel poker
versnellingshandel gear handle; poker; rake; stick
- fire hook; poker game; salamander; stove poker

Verwante woorden van "poker":


Synoniemen voor "poker":


Verwante definities voor "poker":

  1. any of various card games in which players bet that they hold the highest-ranking hand2
  2. fire iron consisting of a metal rod with a handle; used to stir a fire2

Wiktionary: poker

poker
noun
  1. metal rod for poking
  2. one who pokes
  3. card game
poker
noun
  1. stang om het vuur op te porren
Cross Translation:
FromToVia
• poker → poker ↔ poker — cartes|fr sorte de jeu de cartes où chaque joueur doit former la meilleure combinaison de 5 cartes possible, selon la hiérarchie des mains de poker.

Verwante vertalingen van poker



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poker (Nederlands) in het Engels

poker:

poker [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het poker
    the poker
    • poker [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor poker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poker poker haardijzer; haardstok; pook; rakel; versnellingshandel

Verwante woorden van "poker":


Wiktionary: poker

poker
noun
  1. one who pokes
  2. card game
Cross Translation:
FromToVia
• poker → poker ↔ poker — cartes|fr sorte de jeu de cartes où chaque joueur doit former la meilleure combinaison de 5 cartes possible, selon la hiérarchie des mains de poker.

poker vorm van pokeren:

pokeren werkwoord (poker, pokert, pokerde, pokerden, gepokerd)

  1. pokeren
    to play poker
    • play poker werkwoord (plays poker, played poker, playing poker)

Conjugations for pokeren:

o.t.t.
  1. poker
  2. pokert
  3. pokert
  4. pokeren
  5. pokeren
  6. pokeren
o.v.t.
  1. pokerde
  2. pokerde
  3. pokerde
  4. pokerden
  5. pokerden
  6. pokerden
v.t.t.
  1. heb gepokerd
  2. hebt gepokerd
  3. heeft gepokerd
  4. hebben gepokerd
  5. hebben gepokerd
  6. hebben gepokerd
v.v.t.
  1. had gepokerd
  2. had gepokerd
  3. had gepokerd
  4. hadden gepokerd
  5. hadden gepokerd
  6. hadden gepokerd
o.t.t.t.
  1. zal pokeren
  2. zult pokeren
  3. zal pokeren
  4. zullen pokeren
  5. zullen pokeren
  6. zullen pokeren
o.v.t.t.
  1. zou pokeren
  2. zou pokeren
  3. zou pokeren
  4. zouden pokeren
  5. zouden pokeren
  6. zouden pokeren
diversen
  1. poker!
  2. pokert!
  5. gepokerd
  6. pokerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pokeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
play poker pokeren

Verwante woorden van "pokeren":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0667 seconde
Page rendered in 1.0 seconds