Engels

Uitgebreide vertaling voor impeccable (Engels) in het Nederlands

impeccable:

impeccable bijvoeglijk naamwoord

  1. impeccable (correct; faultless; perfect; blameless)
    onberispelijk; keurig; correct; onbesproken
  2. impeccable (chaste; immaculate; unspoiled; untainted; spotless)
    onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos; rein

Vertaal Matrix voor impeccable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
correct blameless; correct; faultless; impeccable; perfect accurate; bright; clever; correct; intelligent; precise; right; right-thinking; sane; sensible; smart; wise
keurig blameless; correct; faultless; impeccable; perfect becoming; befitting; cleanly; decent; fitting; honorable; honourable; neat; neatly; proper; respectable; tidy
onberispelijk blameless; correct; faultless; impeccable; perfect
onbesproken blameless; correct; faultless; impeccable; perfect incorruptible; undiscussed; upright
onbevlekt chaste; immaculate; impeccable; spotless; unspoiled; untainted pristine; pure; virginal
onschuldig chaste; immaculate; impeccable; spotless; unspoiled; untainted blameless; guiltless; harmless; innocent; pristine; pure; virginal
rein chaste; immaculate; impeccable; spotless; unspoiled; untainted clean; hygienic; pristine; pure; virginal
vlekkeloos chaste; immaculate; impeccable; spotless; unspoiled; untainted clean as a whistle; spotless
- faultless; immaculate

Synoniemen voor "impeccable":


Verwante definities voor "impeccable":

  1. without fault or error1
    • speaks impeccable French1
  2. not capable of sin1

Wiktionary: impeccable


Cross Translation:
FromToVia
impeccable absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt; zuiver; puur; in optima forma; perfect; volkomen; volmaakt parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts.