Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- affair:
-
Wiktionary:
- affair → affaire, verhouding
- affair → relatie, betrekking, avontuur, wederwaardigheid, lotgeval, perikel, keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, oorzaak, reden
Engels
Uitgebreide vertaling voor affair (Engels) in het Nederlands
affair:
-
the affair (event; occurrence; matter; occasion; business)
-
the affair (matter; business; case)
-
the affair (liaison; junction; combination; connection; linking; union)
-
the affair
Vertaal Matrix voor affair:
Verwante woorden van "affair":
Synoniemen voor "affair":
Verwante definities voor "affair":
Wiktionary: affair
affair
Cross Translation:
noun
-
de zaak
-
een intieme, duurzame relatie tussen twee personen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• affair | → relatie; betrekking | ↔ Beziehung — Verhältnis, in dem Menschen oder Organisationen zueinander stehen |
• affair | → avontuur; wederwaardigheid; lotgeval; perikel | ↔ aventure — Ce qui arriver d’inopiné, d’extraordinaire à quelqu’un. |
• affair | → keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden | ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère. |