Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- slobber:
-
Wiktionary:
- slobber → kwijlen
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor slobber (Engels) in het Nederlands
slobber:
-
to slobber (slaver; dribble; jabber; drone on; waffle; babble; talk rubbish; blab; prattle; gab; chat; talk crap; prattle on; chatter)
-
to slobber (cough up slime; drivel; slaver)
slijm opgeven; slijmen-
slijm opgeven werkwoord (geef slijm op, geeft slijm op, gaf slijm op, gaven slijm op, slijm opgegeven)
-
Conjugations for slobber:
present
- slobber
- slobber
- slobbers
- slobber
- slobber
- slobber
simple past
- slobbered
- slobbered
- slobbered
- slobbered
- slobbered
- slobbered
present perfect
- have slobbered
- have slobbered
- has slobbered
- have slobbered
- have slobbered
- have slobbered
past continuous
- was slobbering
- were slobbering
- was slobbering
- were slobbering
- were slobbering
- were slobbering
future
- shall slobber
- will slobber
- will slobber
- shall slobber
- will slobber
- will slobber
continuous present
- am slobbering
- are slobbering
- is slobbering
- are slobbering
- are slobbering
- are slobbering
subjunctive
- be slobbered
- be slobbered
- be slobbered
- be slobbered
- be slobbered
- be slobbered
diverse
- slobber!
- let's slobber!
- slobbered
- slobbering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the slobber (mucus)
-
the slobber
Vertaal Matrix voor slobber:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kwijl | slobber | saliva; spit; spittle |
kwijlen | dribbling | |
slijm | mucus; slobber | |
slijmachtig speeksel | slobber | |
slijmen | slime | |
zeveren | drooling | |
- | dribble; drivel; drool | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kwijlen | babble; blab; chat; chatter; dribble; drone on; gab; jabber; prattle; prattle on; slaver; slobber; talk crap; talk rubbish; waffle | |
slijm opgeven | cough up slime; drivel; slaver; slobber | cough up phlegm; expectorate; raise phlegm |
slijmen | cough up slime; drivel; slaver; slobber | |
zeveren | babble; blab; chat; chatter; dribble; drone on; gab; jabber; prattle; prattle on; slaver; slobber; talk crap; talk rubbish; waffle | babble; blab; chat; chatter; drivel; gab; have a chat; jabber; jaw; prattle; prattle on; rot; talk crap; talk rot; talk rubbish; twaddle |
- | dribble; drivel; drool; slabber; slaver | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | dribble; drivel; slaver |
Verwante woorden van "slobber":
Synoniemen voor "slobber":
Verwante definities voor "slobber":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slobber (Nederlands) in het Engels
slobberen:
-
slobberen (opslobberen)
Conjugations for slobberen:
o.t.t.
- slobber
- slobbert
- slobbert
- slobberen
- slobberen
- slobberen
o.v.t.
- slobberde
- slobberde
- slobberde
- slobberden
- slobberden
- slobberden
v.t.t.
- heb geslobberd
- hebt geslobberd
- heeft geslobberd
- hebben geslobberd
- hebben geslobberd
- hebben geslobberd
v.v.t.
- had geslobberd
- had geslobberd
- had geslobberd
- hadden geslobberd
- hadden geslobberd
- hadden geslobberd
o.t.t.t.
- zal slobberen
- zult slobberen
- zal slobberen
- zullen slobberen
- zullen slobberen
- zullen slobberen
o.v.t.t.
- zou slobberen
- zou slobberen
- zou slobberen
- zouden slobberen
- zouden slobberen
- zouden slobberen
en verder
- ben geslobberd
- bent geslobberd
- is geslobberd
- zijn geslobberd
- zijn geslobberd
- zijn geslobberd
diversen
- slobber!
- slobbert!
- geslobberd
- slobberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slobberen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lap | moederschoot; schoot | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lap | opslobberen; slobberen | kabbelen |
slurp | opslobberen; slobberen | slorpen; slurpen |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lap | bovenbenen; schoot |