Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- pick:
-
Wiktionary:
- pick → nemen, krabben, plukken, kiezen
- pick → pikhouweel
- pick → uitkiezen, oppikken, plukken, oprapen, afplukken, tokkelen, afbreken, afrukken, wegscheuren, kiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, specht, stikken, pikken, priemen, prikken, steken, plectrum, sorteren, selecteren, afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften
Engels
Uitgebreide vertaling voor pick (Engels) in het Nederlands
pick:
-
to pick (harvest; reap; gather)
-
to pick (select; choose; sort out; pick out; single out; prefer)
kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften-
selectie toepassen werkwoord (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
-
to pick
-
to pick (gnaw; nibble; peck; munch; nybble)
-
to pick (gnaw; nibble; nybble)
-
to pick (munch; gnaw; nibble; nybble)
-
to pick (choose; prefer; select; sort out)
verkiezen; uitverkiezen; selectie toepassen-
selectie toepassen werkwoord (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
-
to pick
– To withdraw items from inventory for production or distribution. 1orderverzamelen-
orderverzamelen werkwoord
-
Conjugations for pick:
present
- pick
- pick
- picks
- pick
- pick
- pick
simple past
- picked
- picked
- picked
- picked
- picked
- picked
present perfect
- have picked
- have picked
- has picked
- have picked
- have picked
- have picked
past continuous
- was picking
- were picking
- was picking
- were picking
- were picking
- were picking
future
- shall pick
- will pick
- will pick
- shall pick
- will pick
- will pick
continuous present
- am picking
- are picking
- is picking
- are picking
- are picking
- are picking
subjunctive
- be picked
- be picked
- be picked
- be picked
- be picked
- be picked
diverse
- pick!
- let's pick!
- picked
- picking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor pick:
Verwante woorden van "pick":
Synoniemen voor "pick":
Verwante definities voor "pick":
Wiktionary: pick
pick
Cross Translation:
verb
pick
noun
-
hakwerktuig met steel, voorzien van een punt aan de ene zijde en een beitelachtige voorziening aan de andere zijde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pick | → uitkiezen | ↔ auswählen — (transitiv) sich für eine von mehreren Möglichkeiten entscheiden |
• pick | → oppikken | ↔ lesen — (transitiv), Landwirtschaft: Dinge auswählen, um sie danach aufzusammeln und zusammenzutragen |
• pick | → plukken | ↔ pflücken — (transitiv) mit den Finger abrupfen oder abbrechen |
• pick | → oprapen; plukken; afplukken; tokkelen; afbreken; afrukken; wegscheuren | ↔ cueillir — détacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges. |
• pick | → kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer. |
• pick | → specht | ↔ pic — ornithol|nocat oiseau grimpeur se nourrissant de larves qu’il va chercher dans l’écorce en la frapper par des coups de bec répétés et creusant son nid dans un tronc d'arbre. |
• pick | → stikken; pikken; priemen; prikken; steken | ↔ piquer — Traductions à trier suivant le sens |
• pick | → plectrum | ↔ plectre — instrument pour pincer les cordes |
• pick | → sorteren; selecteren; afzonderen; scheiden; afscheiden; schiften | ↔ trier — séparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter. |
Computer vertaling door derden: