Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. malaise:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. malaise:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor malaise (Engels) in het Nederlands

malaise:

malaise [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the malaise (recession; slump; depression; dejection)
    de malaise; de slapheid; de slapte
    • malaise [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor malaise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
malaise dejection; depression; malaise; recession; slump
slapheid dejection; depression; malaise; recession; slump feebleness; frailty; lack of energy; languor; lethargy; slackness; trivial; weakness
slapte dejection; depression; malaise; recession; slump feebleness; frailty; indolence; inertia; inertness; laziness; lethargy; listlessness; ponderousness; slackness; sloth; slowness; sluggishness; tardiness; trivial; unwieldiness; weakness
- unease; uneasiness

Synoniemen voor "malaise":


Verwante definities voor "malaise":

  1. physical discomfort (as mild sickness or depression)1

Wiktionary: malaise

malaise
noun
  1. ambiguous feeling of mental or moral depression
  2. bodily feeling
malaise
noun
  1. (medisch, nld) gevoel van onwelzijn

Cross Translation:
FromToVia
malaise indispositie; ongesteldheid Unwohlsein — gefühlte körperliche oder psychische Unstimmigkeit



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor malaise (Nederlands) in het Engels

malaise:

malaise [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de malaise (slapheid; slapte)
    the malaise; the recession; the slump; the depression; the dejection

Vertaal Matrix voor malaise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dejection malaise; slapheid; slapte droefenis; droefgeestigheid; gedeprimeerdheid; kruis; kwel; leed; melancholie; neerslachtigheid; ongeluk; pijn; rouw; smart; somberheid; verslagenheid; zwaarmoedigheid
depression malaise; slapheid; slapte depressie; droefenis; droefgeestigheid; drukminimum; gedeprimeerdheid; kruis; kwel; lage luchtdruk; lagedrukgebied; leed; melancholie; neerslachtigheid; ongeluk; pijn; rouw; smart; somberheid; ziekelijke neerslachtigheid; zwaarmoedigheid
malaise malaise; slapheid; slapte
recession malaise; slapheid; slapte baisse; deflatie; prijsdaling; prijsverlaging; recessie
slump malaise; slapheid; slapte crisis; debacle; depressie; ineenstorting; ineenzakking; instorting; laagconjunctuur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slump in elkaar zakken; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; sterk afnemen; sterk in waarde dalen; teruglopen; vallen

Wiktionary: malaise

malaise
noun
  1. (medisch, nld) gevoel van onwelzijn