Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- exploit:
-
Wiktionary:
- exploit → uitbuiten, exploiteren
- exploit → wapenfeit, exploit, heldendaad
- exploit → exploiteren, uitbuiten, uitmelken
-
Gebruikers suggesties voor exploit:
- uitbaten
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
-
exploit:
-
Wiktionary:
exploit → exploit
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor exploit (Engels) in het Nederlands
exploit:
-
to exploit
-
to exploit
munt uitslaan-
munt uitslaan werkwoord (sla munt uit, slaat munt uit, sloeg munt uit, sloegen munt uit, munt geslagen uit)
-
-
to exploit (take advantage of)
-
to exploit (take advantage of; strip; bare)
Conjugations for exploit:
present
- exploit
- exploit
- exploits
- exploit
- exploit
- exploit
simple past
- exploited
- exploited
- exploited
- exploited
- exploited
- exploited
present perfect
- have exploited
- have exploited
- has exploited
- have exploited
- have exploited
- have exploited
past continuous
- was exploiting
- were exploiting
- was exploiting
- were exploiting
- were exploiting
- were exploiting
future
- shall exploit
- will exploit
- will exploit
- shall exploit
- will exploit
- will exploit
continuous present
- am exploiting
- are exploiting
- is exploiting
- are exploiting
- are exploiting
- are exploiting
subjunctive
- be exploited
- be exploited
- be exploited
- be exploited
- be exploited
- be exploited
diverse
- exploit!
- let's exploit!
- exploited
- exploiting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the exploit (heroic deed; feat; valiant deed)
-
the exploit
– Malicious code that takes advantage of vulnerabilities in other software in order to take unwanted and unexpected action on impacted systems. An exploit is often used to install other malicious or potentially unwanted software on a target computer without the knowledge or consent of the affected user. 1
Vertaal Matrix voor exploit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanval | exploit | assault; attack; burst; caprice; raid; run; rush; scaling; spur of the moment; storming; whim |
exploiteren | exploitation; utilisation; utilization | |
heldendaad | exploit; feat; heroic deed; valiant deed | act of valour; heroic deed |
heroïsche verrichting | exploit; feat; heroic deed; valiant deed | |
moedige daad | exploit; feat; heroic deed; valiant deed | |
ontdoen | disposing of; getting rid of | |
- | effort; feat | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beroven | bare; exploit; strip; take advantage of | break in; break into a house; commit burglary; plunder; rob; snatch |
exploiteren | exploit | |
munt uitslaan | exploit | |
ontdoen | bare; exploit; strip; take advantage of | discard; dispose |
profiteren | exploit; take advantage of | take advantage |
uitbuiten | bare; exploit; strip; take advantage of | |
voordeel trekken | exploit; take advantage of | |
- | overwork; tap; work | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | achievement; bravado; feat |
Verwante woorden van "exploit":
Synoniemen voor "exploit":
Verwante definities voor "exploit":
Wiktionary: exploit
exploit
Cross Translation:
verb
exploit
-
use for one’s advantage
- exploit → uitbuiten; exploiteren
-
achievement
- exploit → wapenfeit
-
computing security
- exploit → exploit
-
heroic or extraordinary deed
- exploit → heldendaad
verb
-
draaiende houden met winst
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• exploit | → exploiteren; uitbuiten; uitmelken | ↔ exploiter — faire valoir une chose, en tirer le profit du produit. |