Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. burglar:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor burglar (Engels) in het Nederlands

burglar:

burglar [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the burglar (thief; intruder; housebreaker; )
    de inbreker; de geveltoerist; de binnendringer; de dief

Vertaal Matrix voor burglar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnendringer burglar; cat burglar; cracksman; housebreaker; infiltrator; interloper; intruder; sneak-thief; thief infiltrator; interloper; intruder; sneak thief; sneak-thief; spy; trespasser
dief burglar; cat burglar; cracksman; housebreaker; infiltrator; interloper; intruder; sneak-thief; thief robber; thief
geveltoerist burglar; cat burglar; cracksman; housebreaker; infiltrator; interloper; intruder; sneak-thief; thief
inbreker burglar; cat burglar; cracksman; housebreaker; infiltrator; interloper; intruder; sneak-thief; thief

Verwante woorden van "burglar":

  • burglars

Synoniemen voor "burglar":


Verwante definities voor "burglar":

  1. a thief who enters a building with intent to steal1

Wiktionary: burglar

burglar
noun
  1. thief who steals from premises
burglar
noun
  1. iemand die inbreekt

Verwante vertalingen van burglar