Occupation: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

occupation:
- bezetting; beroep; werk; vak; bezigheid; bewoning; handel; zaak; winkelbedrijf; nering; kleine onderneming; bedrijf; inbezitname; inbezitneming
Wiktionary:
- occupation → bezetting, bezigheid, emplooi, werk
- occupation → bezetting, tewerkstelling, ambacht, beroep, handwerk, vak, bedrijf, broodwinning, professie

Engels

Uitgebreide vertaling voor occupation (Engels) in het Nederlands

occupation:

occupation [the ~] zelfstandig naamwoord

the occupation (taking possession)
de bezetting
- bezetting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the occupation (work; profession; employment; job)
het beroep; het werk; het vak
- beroep [het ~] zelfstandig naamwoord
- werk [het ~] zelfstandig naamwoord
- vak [het ~] zelfstandig naamwoord
the occupation (activity; pursuit; work)
de bezigheid
- bezigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the occupation (habitation)
de bewoning
- bewoning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the occupation (business; employment)
de handel; de zaak; het winkelbedrijf; de nering; kleine onderneming; het bedrijf
- handel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
- winkelbedrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
- nering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kleine onderneming [znw.] zelfstandig naamwoord
- bedrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
the occupation (taking possession of)
inbezitname; de inbezitneming
- inbezitname [znw.] zelfstandig naamwoord
- inbezitneming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor occupation:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrijf	business; employment; occupation	business; business activity; commercial enterprise; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; industry; partnership; shop; trading company; trading partnership; venture
beroep	employment; job; occupation; profession; work	profession
bewoning	habitation; occupation
bezetting	occupation; taking possession
bezigheid	activity; occupation; pursuit; work	action; activity; bustle; diligence; hobby; industry; job; pastime; work; zeal
handel	business; employment; occupation	business; commerce; commodity; dealing; goods trade; grip; market; market place; merchandise; trade; trading; trafficking
inbezitname	occupation; taking possession of
inbezitneming	occupation; taking possession of
kleine onderneming	business; employment; occupation
nering	business; employment; occupation	business; commerce; commodity; dealing; merchandise; trade; trading; trafficking
vak	employment; job; occupation; profession; work	compartment; craft; freezer; freezing compartment; job; metier; métier; profession; work
werk	employment; job; occupation; profession; work	collected works; job; masterpiece; masterwork; oeuvre; wagework; work; works
winkelbedrijf	business; employment; occupation
zaak	business; employment; occupation	affair; article; bargain; business; business enterprise; case; commercial enterprise; company; concern; deal; enterprise; firm; gadget; good; industry; issue; item; matter; object; point of discussion; question; shop; thing; transaction
-	business; job; line; line of work; military control; moving in; occupancy
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	labor; labour; preoccupation

Verwante woorden van "occupation":

reoccupation

Synoniemen voor "occupation":

business; job; line of work; line; activity
military control; social control
occupancy; taking possession; moving in; acquiring; getting
time period; period of time; period

Verwante definities voor "occupation":

the act of occupying or taking possession of a building¹
- occupation of a building without a certificate of occupancy is illegal¹
the principal activity in your life that you do to earn money¹
any activity that occupies a person's attention¹
- he missed the bell in his occupation with the computer game¹
the control of a country by military forces of a foreign power¹
the period of time during which a place or position or nation is occupied¹
- during the German occupation of Paris¹

Wiktionary: occupation

occupation

noun

control of a country or region by a hostile army
- occupation → bezetting
activity or task with which one occupies oneself
- occupation → bezigheid

occupation

noun

toestand waarbij het grondgebied van een land wordt bestuurd door een ander land
- bezetting → occupation
arbeid, bezigheid, karwei, werk, betrekking
- emplooi → activity; job; occupation; work
beroep
- werk → profession; job; occupation

Cross Translation:

From	To	Via
• occupation	→ bezetting	↔ Besatzung — Militär: Besetzung oder Okkupation eines fremden Gebietes
• occupation	→ tewerkstelling	↔ Beschäftigung — eine Tätigkeit
• occupation	→ ambacht; beroep; handwerk; vak	↔ métier — profession.
• occupation	→ beroep; bedrijf; broodwinning; professie	↔ profession — déclaration public d’un sentiment habituel.

Verwante vertalingen van occupation

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: occupation

Uitgebreide vertaling voor occupation (Engels) in het Nederlands

occupation:

occupation [the ~] zelfstandig naamwoord

the occupation (taking possession)

the occupation (work; profession; employment; job)

the occupation (activity; pursuit; work)

the occupation (habitation)

the occupation (business; employment)

the occupation (taking possession of)

Vertaal Matrix voor occupation:

Verwante woorden van "occupation":

Synoniemen voor "occupation":

Verwante definities voor "occupation":

Wiktionary: occupation

Verwante vertalingen van occupation