Overzicht
Engels
Uitgebreide vertaling voor arm (Engels) in het Nederlands
arm:
-
the arm (elbow-rest)
Conjugations for arm:
present
- arm
- arm
- arms
- arm
- arm
- arm
simple past
- armed
- armed
- armed
- armed
- armed
- armed
present perfect
- have armed
- have armed
- has armed
- have armed
- have armed
- have armed
past continuous
- was arming
- were arming
- was arming
- were arming
- were arming
- were arming
future
- shall arm
- will arm
- will arm
- shall arm
- will arm
- will arm
continuous present
- am arming
- are arming
- is arming
- are arming
- are arming
- are arming
subjunctive
- be armed
- be armed
- be armed
- be armed
- be armed
- be armed
diverse
- arm!
- let's arm!
- armed
- arming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor arm:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arm | arm; elbow-rest | |
armleuning | arm; elbow-rest | |
- | branch; limb; sleeve; subdivision; weapon; weapon system | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bewapenen | arm; armor; armour; reinforce | |
wapenen | arm; armor; armour; reinforce | |
- | build up; fortify; gird | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arm | destitute; indigent; inferior; needy; penniless; pennyless; poor | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | fighting service; service; service branch |
Verwante woorden van "arm":
Synoniemen voor "arm":
Antoniemen van "arm":
Verwante definities voor "arm":
Wiktionary: arm
arm
Cross Translation:
noun
arm
-
heraldic bearings
- arm → wapenschild; wapen
-
weapon
- arm → wapen
-
portion of the upper appendage from shoulder to wrist
- arm → arm
-
to supply with weapons
- arm → bewapenen
noun
-
lichaamsdeel
-
het bovenste gedeelte van de arm tussen de schouder en de elleboog
-
bij een wegwijzer het hout dwars op de paal
-
een werktuig van geweld
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• arm | → wapen | ↔ Waffe — ein technisches Hilfsmittel für die Jagd und den Kampf |
• arm | → wapenen; bewapenen | ↔ armer — Traductions à trier suivant le sens |
• arm | → arm | ↔ bras — Membre |
Verwante vertalingen van arm
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor arm (Nederlands) in het Engels
arm:
-
arm (pover; berooid; armetierig)
-
arm (noodlijdend; behoeftig; minvermogend; kommerlijk; armoedig; onvermogend; armelijk)
-
arm (inferieur; minderwaardig; slecht; zwak; ondermaats; tweederangs; ondeugdelijk)
-
de arm (armleuning)
Vertaal Matrix voor arm:
Verwante woorden van "arm":
Synoniemen voor "arm":
Antoniemen van "arm":
Verwante definities voor "arm":
Wiktionary: arm
arm
Cross Translation:
noun
adjective
arm
adjective
-
poor; destitute
-
with no possessions or money
-
to be pitied
- poor → arm; arme; beklagenswaardig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• arm | → arm | ↔ bras — Membre |
• arm | → unhappy; sad; dismal; miserable; pitiful; poor; unenviable | ↔ malheureux — Qui porte malheur, qui annonce ou qui cause du malheur. (Sens général) |