Profession: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

profession:
- beroep; werk; vak; professie; ambt; ambacht; stiel; métier; metier
Wiktionary:
- profession → beroep, werk
- profession → ambacht, beroep, handwerk, vak, bedrijf, broodwinning, professie

Engels

Uitgebreide vertaling voor profession (Engels) in het Nederlands

the profession (work; occupation; employment; job)
het beroep; het werk; het vak
- beroep [het ~] zelfstandig naamwoord
- werk [het ~] zelfstandig naamwoord
- vak [het ~] zelfstandig naamwoord
the profession
het beroep; de professie; het ambt
- beroep [het ~] zelfstandig naamwoord
- professie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ambt [het ~] zelfstandig naamwoord
the profession (craft; metier; métier)
het ambacht; de stiel; métier; het vak
- ambacht [het ~] zelfstandig naamwoord
- stiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- métier [znw.] zelfstandig naamwoord
- vak [het ~] zelfstandig naamwoord
the profession (métier; trade; craft)
het metier
- metier [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambacht	craft; metier; métier; profession	job; work
ambt	profession	function; job; position; post
beroep	employment; job; occupation; profession; work
metier	craft; métier; profession; trade
métier	craft; metier; métier; profession
professie	profession
stiel	craft; metier; métier; profession
vak	craft; employment; job; metier; métier; occupation; profession; work	compartment; freezer; freezing compartment; job; work
werk	employment; job; occupation; profession; work	collected works; job; masterpiece; masterwork; oeuvre; wagework; work; works
-	professing

an occupation requiring special education (especially in the liberal arts or sciences)¹
affirmation of acceptance of some religion or faith¹
- a profession of Christianity¹
an open avowal (true or false) of some belief or opinion¹
- a profession of disagreement¹
the body of people in a learned occupation¹
- the news spread rapidly through the medical profession¹

profession

noun

profession

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• profession	→ ambacht; beroep; handwerk; vak	↔ métier — profession.
• profession	→ beroep; bedrijf; broodwinning; professie	↔ profession — déclaration public d’un sentiment habituel.