Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. outbreak:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor outbreak (Engels) in het Nederlands

outbreak:

outbreak [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the outbreak (bursting)
    de losbarsting

Vertaal Matrix voor outbreak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
losbarsting bursting; outbreak
- eruption; irruption

Verwante woorden van "outbreak":

  • outbreaks

Synoniemen voor "outbreak":


Verwante definities voor "outbreak":

  1. a sudden violent spontaneous occurrence (usually of some undesirable condition)1
    • the outbreak of hostilities1

Wiktionary: outbreak

outbreak
noun
  1. an eruption, sudden appearance
  2. a sudden increase
  3. an outburst or sudden eruption, especially violent
  4. geological layer

Cross Translation:
FromToVia
outbreak epidemie épidémie — médecine|fr maladie qui atteindre en même temps et dans le même lieu un grand nombre de personnes ou d'animaux.

Verwante vertalingen van outbreak