Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
notice:
- zien; opmerken; kijken; bekijken; onderscheiden; aanschouwen; ontwaren; turen; staren; waarnemen; bemerken; signaleren; gewaarworden; merken; voelen; bespeuren; certificeren; bekrachtigen; waarmerken; bestempelen; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden
- verduidelijking; uitleg; opheldering; toelichting; verklaring; uiteenzetting; mededeling; kennisgeving; verwittiging; convocatie; informatie; bekijks; huuropzegging; congé
-
Wiktionary:
- notice → opmerken, bemerken
- notice → citeren, vermelden, opmerken, noemen, merken, bemerken, opmerken, bespeuren, in de smiezen krijgen, in het oog krijgen, ontwaren, overwegen, nadenken over, te binnen schieten, bevinden, constateren, vaststellen, gewaar worden, vernemen, waarnemen, innen, bekendmaking, bericht, kennisgeving, tijding, verwittiging, mare, informatie, inlichting, terechtwijzing, bezonnenheid, reflex, opmerking
Engels
Uitgebreide vertaling voor notice (Engels) in het Nederlands
notice:
-
to notice (behold; see; perceive; become aware of; see in)
-
to notice (signal; observe)
-
to notice (sense; see; feel; perceive; observe)
-
to notice (confirm; certify; authenticate; ratify; assent; uphold; signal)
-
to notice
-
to notice (become aware of; perceive; see; sense; find)
-
to notice (keep apart; perceive; become aware of; hold apart; sense; see; find)
onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden-
uit elkaar houden werkwoord (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
-
uiteenhouden werkwoord
Conjugations for notice:
present
- notice
- notice
- notices
- notice
- notice
- notice
simple past
- noticed
- noticed
- noticed
- noticed
- noticed
- noticed
present perfect
- have noticed
- have noticed
- has noticed
- have noticed
- have noticed
- have noticed
past continuous
- was noticing
- were noticing
- was noticing
- were noticing
- were noticing
- were noticing
future
- shall notice
- will notice
- will notice
- shall notice
- will notice
- will notice
continuous present
- am noticing
- are noticing
- is noticing
- are noticing
- are noticing
- are noticing
subjunctive
- be noticed
- be noticed
- be noticed
- be noticed
- be noticed
- be noticed
diverse
- notice!
- let's notice!
- noticed
- noticing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the notice (clarification; explanation; elucidation; enlightenment; explaining; information; clearing; communication)
-
the notice (announcement; proclamation)
-
the notice (information; notification; announcement)
-
the notice (attraction)
-
the notice (notice to end the lease agreement)
-
the notice (dismissal)
-
the notice
– A privacy principle that requires reasonable disclosure to a consumer of an entity's personally identifiable information (PII) collection and use practices. This disclosure information is typically conveyed in a privacy notice or privacy policy. Notice is addressed in Fair Information Practices. 1de kennisgeving
Vertaal Matrix voor notice:
Verwante woorden van "notice":
Synoniemen voor "notice":
Antoniemen van "notice":
Verwante definities voor "notice":
Wiktionary: notice
notice
Cross Translation:
verb
notice
-
to observe
- notice → opmerken
Cross Translation: