Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- loving:
-
love:
- liefde; genegenheid; innigheid; schatje; poepje; liefste; liefje; schat; lieve; schattebout; scheetje; duifje; beminde; snoes; lieverd; snoepje; lieveling; vriendin; geliefde; kindlief
- houden van; beminnen; liefhebben; minnen; vrijen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; bevallen; plezieren; gelieven; behagen; aanstaan
-
Wiktionary:
- loving → liefhebbend
- love → nul, liefs, schat, liefde, verliefdheid, dot
- love → vrijen, gek zijn op, houden van, liefhebben, gedijen, graag zien, beminnen
- love → liefde, affectie, min, hechten aan, houden van, mogen, waarderen, begroten, schatten, taxeren, achten, achting hebben voor, achting toedragen, hoogachten
Engels
Uitgebreide vertaling voor loving (Engels) in het Nederlands
loving:
-
loving (affectionate; warm)
-
loving (affectionate; fond)
liefhebbend-
liefhebbend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor loving:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liefderijk | affectionate; loving; warm | |
liefdevol | affectionate; loving; warm | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
liefhebbend | affectionate; fond; loving |
Verwante woorden van "loving":
Synoniemen voor "loving":
Antoniemen van "loving":
Verwante definities voor "loving":
love:
-
the love (warm heartedness; affection; ardour; fervour; intimacy; ardor; fervor)
-
the love (sweetest; treasure; sweetheart; sweetie; honey; peach; darling; dearest; beloved; dear; sweet; sugar; deary; candy)
– a beloved person; used as terms of endearment 1 -
the love (darling; dear)
-
the love (beloved; sweetheart; ladylove; hearts desire; young man; dearest; darling; deary; lover)
– a beloved person; used as terms of endearment 1 -
the love (dear child; sweetheart; dearest; darling)
Conjugations for love:
present
- love
- love
- loves
- love
- love
- love
simple past
- loved
- loved
- loved
- loved
- loved
- loved
present perfect
- have loved
- have loved
- has loved
- have loved
- have loved
- have loved
past continuous
- was loving
- were loving
- was loving
- were loving
- were loving
- were loving
future
- shall love
- will love
- will love
- shall love
- will love
- will love
continuous present
- am loving
- are loving
- is loving
- are loving
- are loving
- are loving
subjunctive
- be loved
- be loved
- be loved
- be loved
- be loved
- be loved
diverse
- love!
- let's love!
- loved
- loving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor love:
Verwante woorden van "love":
Synoniemen voor "love":
Antoniemen van "love":
Verwante definities voor "love":
Wiktionary: love
love
Cross Translation:
noun
love
-
zero
- love → nul
-
closing of a letter
- love → liefs
-
darling or sweetheart
- love → schat
-
romantic feelings
- love → liefde; verliefdheid
-
strong affection
- love → liefde
-
(euphemistic): to have sex with
- love → vrijen
-
to lust for
- love → gek zijn op
-
care about; will good for
- love → houden van; liefhebben
-
be strongly inclined towards doing
- love → gek zijn op; houden van
-
to need, thrive on
- love → gedijen
-
have a strong affection for
- love → graag zien; liefhebben; beminnen; houden van
verb
-
amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
-
liefde voelen tot iemand of iets
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• love | → liefde | ↔ Liebe — kein Plural: inniges Gefühl der Zuneigung für jemanden oder etwas |
• love | → liefde; affectie; min | ↔ amour — sentiment intense et agréable qui inciter les êtres à s’unir. |
• love | → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• love | → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten | ↔ estimer — priser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur. |