Engels

Uitgebreide vertaling voor incite (Engels) in het Nederlands

incite:

to incite werkwoord (incites, incited, inciting)

  1. to incite (instigate; stir up; bait)
    aanzetten; opfokken; opruien; poken; ophitsen; opstoken; opjutten; aanwakkeren; aanstoken
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
    • opfokken werkwoord (fok op, fokt op, fokte op, fokten op, opgefokt)
    • opruien werkwoord (rui op, ruit op, ruide op, ruiden op, opgeruid)
    • poken werkwoord
    • ophitsen werkwoord (hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
    • opstoken werkwoord (stook op, stookt op, stookte op, stookten op, opgestookt)
    • opjutten werkwoord (jut op, jutte op, jutten op, opgejut)
    • aanwakkeren werkwoord (wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
    • aanstoken werkwoord (stook aan, stookt aan, stookte aan, stookten aan, aangestookt)
  2. to incite (stimulate; excite; drive)
    aansporen; aanzetten
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • aanzetten werkwoord (zet aan, zette aan, zetten aan, aangezet)
  3. to incite (encourage someone; stimulate; encourage; )
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • iemand motiveren werkwoord
  4. to incite (stir up; instigate; bait)
    opzetten; opjutten; iemand opstoken
  5. to incite (encourage; cheer on; inspire; fire; strike into)
    aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
    • aanvuren werkwoord (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)
  6. to incite (stir up; foment; fan)

Conjugations for incite:

present
  1. incite
  2. incite
  3. incites
  4. incite
  5. incite
  6. incite
simple past
  1. incited
  2. incited
  3. incited
  4. incited
  5. incited
  6. incited
present perfect
  1. have incited
  2. have incited
  3. has incited
  4. have incited
  5. have incited
  6. have incited
past continuous
  1. was inciting
  2. were inciting
  3. was inciting
  4. were inciting
  5. were inciting
  6. were inciting
future
  1. shall incite
  2. will incite
  3. will incite
  4. shall incite
  5. will incite
  6. will incite
continuous present
  1. am inciting
  2. are inciting
  3. is inciting
  4. are inciting
  5. are inciting
  6. are inciting
subjunctive
  1. be incited
  2. be incited
  3. be incited
  4. be incited
  5. be incited
  6. be incited
diverse
  1. incite!
  2. let's incite!
  3. incited
  4. inciting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor incite:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; stimulation; support; turning on
aansporen cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
aanstoken incitement; instigation; stirring up
aanvuren encouragement; motivation; stimulation; support
aanzetten encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
ophitsen incitement; instigation; stirring up
opstoken incitement; instigation; stirring up
poken pokers
stimuleren cultivating; encouragement; encouraging; impelling; improvements; inciting; motivation; stimulation; stimulations; support; turning on
toejuichen encouragement; motivation; stimulation; support
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen aggravate; cheer on; encourage; encourage someone; fire; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; strike into activate; arouse; awake; encourage; excite; foster; stimulate; support
aansporen drive; excite; incite; stimulate activate; boost; drive; encourage; prompt; push on; stimulate; urge
aanstoken bait; incite; instigate; stir up blow the fire; fan a flame; instigate; poke; poke up; stir
aanvuren cheer on; encourage; fire; incite; inspire; strike into encourage
aanwakkeren bait; incite; instigate; stir up blow; blow the fire; fan; fan a flame; poke up; stir up; stoke up
aanzetten bait; drive; excite; incite; instigate; stimulate; stir up activate; connect; drive; encourage; goad; grind; irritate; light; nettle; put on; sharpen; start; stimulate; strop; switch on; turn on; urge; whet; whip up
bezielen cheer on; encourage; fire; incite; inspire; strike into activate; animate; arouse; awake; encourage; excite; inspire; stimulate; support
iemand motiveren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate
iemand opstoken bait; incite; instigate; stir up
iets aanstoken fan; foment; incite; stir up
opfokken bait; incite; instigate; stir up breed; cultivate; raise; rear
ophitsen bait; incite; instigate; stir up badger; bait; chase; give rise to; needle; provoke
opjutten bait; incite; instigate; stir up boost; encourage; push on
opruien bait; incite; instigate; stir up
opstoken bait; incite; instigate; stir up agitate; blow the fire; budge; fan a flame; instigate; poke; poke up; shake up; stir
opzetten bait; incite; instigate; stir up add to; arise; ascent; expand; extend; grow; increase; rise; stuff
poken bait; incite; instigate; stir up blow the fire; fan a flame
prikkelen aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate arouse; drive; excite; prompt; stimulate; stir up; urge
stimuleren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate activate; arouse; awake; drive; encourage; excite; prompt; stimulate; stir up; support; urge
toejuichen cheer on; encourage; fire; incite; inspire; strike into acclaim; applaud; cheer; hurray
- actuate; egg on; instigate; motivate; move; prod; prompt; propel; set off; stir up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- egg on

Verwante woorden van "incite":


Synoniemen voor "incite":


Verwante definities voor "incite":

  1. provoke or stir up1
    • incite a riot1
  2. urge on; cause to act1
  3. give an incentive for action1