Impudence: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

impudence:
- onbeschoftheid; vrijpostigheid; impertinentie; onbeschaamdheid; brutaliteit; schaamteloosheid; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing; indiscretie; laatdunkendheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; grote mond hebben; brutaal zijn
Wiktionary:
- impudence → onbeschaamdheid, onbeschoftheid
- impudence → onbeschoftdheid, brutaliteit

Engels

Uitgebreide vertaling voor impudence (Engels) in het Nederlands

impudence:

impudence [the ~] zelfstandig naamwoord

the impudence (rudeness; brutality; insolence; impertinence; boldness)
de onbeschoftheid; de vrijpostigheid; de impertinentie; de onbeschaamdheid; de brutaliteit
- onbeschoftheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vrijpostigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- impertinentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onbeschaamdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- brutaliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the impudence (shamelessness; insolence; impertinence; brazenness; effrontery)
de onbeschoftheid; de schaamteloosheid; de inbeelding; de verwaandheid; de zelfverheffing; de onbeschaamdheid; de indiscretie; de laatdunkendheid; de onkiesheid; onwelgevoegelijkheid
- onbeschoftheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schaamteloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inbeelding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verwaandheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zelfverheffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onbeschaamdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- indiscretie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- laatdunkendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onkiesheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onwelgevoegelijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
the impudence (forwardness; boldness; nerve; cheekiness; sauciness)
grote mond hebben; brutaal zijn
- grote mond hebben [znw.] zelfstandig naamwoord
- brutaal zijn [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor impudence:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brutaal zijn	boldness; cheekiness; forwardness; impudence; nerve; sauciness
brutaliteit	boldness; brutality; impertinence; impudence; insolence; rudeness
grote mond hebben	boldness; cheekiness; forwardness; impudence; nerve; sauciness
impertinentie	boldness; brutality; impertinence; impudence; insolence; rudeness
inbeelding	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness	arrogance; cockiness; conceit; conceitedness; impertinence; self-elevating
indiscretie	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness	immodesty; indiscretion
laatdunkendheid	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness	arrogance
onbeschaamdheid	boldness; brazenness; brutality; effrontery; impertinence; impudence; insolence; rudeness; shamelessness
onbeschoftheid	boldness; brazenness; brutality; effrontery; impertinence; impudence; insolence; rudeness; shamelessness	impertinence; insolence; rudeness
onkiesheid	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness
onwelgevoegelijkheid	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness
schaamteloosheid	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness
verwaandheid	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness	arrogance; cockiness; conceit; conceitedness; haughtiness; impertinence; presumptuousness; self-elevating
vrijpostigheid	boldness; brutality; impertinence; impudence; insolence; rudeness
zelfverheffing	brazenness; effrontery; impertinence; impudence; insolence; shamelessness	arrogance; cockiness; conceit; conceitedness; impertinence; self-elevating
-	cheek; cheekiness; crust; freshness; gall; impertinence; insolence
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bldness; cheek; enterprise

Synoniemen voor "impudence":

cheek; impertinence; disrespect; discourtesy
crust; gall; insolence; cheekiness; freshness; rudeness

Verwante definities voor "impudence":

the trait of being rude and impertinent; inclined to take liberties¹
an impudent statement¹

Wiktionary: impudence

impudence

noun

quality of being impudent
- impudence → onbeschaamdheid; onbeschoftheid

Cross Translation:

From	To	Via
• impudence	→ onbeschoftdheid; brutaliteit	↔ impudence — manque de pudeur, effronterie.

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: impudence

Uitgebreide vertaling voor impudence (Engels) in het Nederlands

impudence:

impudence [the ~] zelfstandig naamwoord

the impudence (rudeness; brutality; insolence; impertinence; boldness)

the impudence (shamelessness; insolence; impertinence; brazenness; effrontery)

the impudence (forwardness; boldness; nerve; cheekiness; sauciness)

Vertaal Matrix voor impudence:

Synoniemen voor "impudence":

Verwante definities voor "impudence":

Wiktionary: impudence