Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
grease:
- reuzel; vet; olie; smeer
- oliën; smeren; invetten; inoliën; verlaten; afreizen; wegtrekken; heengaan; verdwijnen; wegreizen; doorsmeren
-
Wiktionary:
- grease → smeren, omkopen, invetten
- grease → vet, olie, smeer
- grease → smeer, smeermiddel, smeersel, vet, omkopen, smeren, besmeren, doorsmeren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, uitbouwen, uitbreiden, vergroten, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken, verdunnen, versnijden, verwateren
Engels
Uitgebreide vertaling voor grease (Engels) in het Nederlands
grease:
Conjugations for grease:
present
- grease
- grease
- greases
- grease
- grease
- grease
simple past
- greased
- greased
- greased
- greased
- greased
- greased
present perfect
- have greased
- have greased
- has greased
- have greased
- have greased
- have greased
past continuous
- was greasing
- were greasing
- was greasing
- were greasing
- were greasing
- were greasing
future
- shall grease
- will grease
- will grease
- shall grease
- will grease
- will grease
continuous present
- am greasing
- are greasing
- is greasing
- are greasing
- are greasing
- are greasing
subjunctive
- be greased
- be greased
- be greased
- be greased
- be greased
- be greased
diverse
- grease!
- let's grease!
- greased
- greasing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor grease:
Verwante woorden van "grease":
Synoniemen voor "grease":
Verwante definities voor "grease":
Wiktionary: grease
grease
Cross Translation:
verb
noun
grease
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grease | → smeer; smeermiddel; smeersel; vet | ↔ graisse — À trier |
• grease | → omkopen | ↔ graisser — enduire de graisse, lubrifier, oindre avec un corps gras. |
• grease | → smeren; besmeren; doorsmeren | ↔ étaler — Traductions à trier suivant le sens. |
• grease | → smeren; besmeren; doorsmeren; spreiden; ontvouwen; uitspreiden; uitbouwen; uitbreiden; vergroten; afwikkelen; ontrollen; uitrollen; ophouden; rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken; verdunnen; versnijden; verwateren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |