Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: frustration

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: frustration

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. frustration:
  2. frustrate:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor frustration (Engels) in het Nederlands

frustration:

frustration [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the frustration
    de frustratie
  2. the frustration (defeat)
    de verijdeling

Vertaal Matrix voor frustration:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frustratie frustration
verijdeling defeat; frustration
- defeat; foiling; thwarting

Verwante woorden van "frustration":


Synoniemen voor "frustration":


Verwante definities voor "frustration":

  1. an act of hindering someone's plans or efforts1
  2. a feeling of annoyance at being hindered or criticized1
    • her constant complaints were the main source of his frustration1
  3. the feeling that accompanies an experience of being thwarted in attaining your goals1

Wiktionary: frustration

frustration
noun
  1. -
  2. act of frustrating
  3. thing that frustrates
frustration
noun
  1. een gevoel van ongenoegen omdat verwachte voortgang uitblijft

frustrate:

to frustrate werkwoord (frustrates, frustrated, frustrating)

  1. to frustrate (disillusion; disappoint; let down; )
    teleurstellen; frustreren; ontgoochelen; tegenvallen; afvallen; laten zakken; duperen; benadelen
    • teleurstellen werkwoord (stel teleur, stelt teleur, stelde teleur, stelden teleur, teleurgesteld)
    • frustreren werkwoord (frustreer, frustreert, frustreerde, frustreerden, gefrustreerd)
    • ontgoochelen werkwoord (ontgoochel, ontgoochelt, ontgoochelde, ontgoochelden, ontgoocheld)
    • tegenvallen werkwoord (val tegen, valt tegen, viel tegen, vielen tegen, tegengevallen)
    • afvallen werkwoord (val af, valt af, viel af, vielen af, afgevallen)
    • laten zakken werkwoord (laat zakken, liet zakken, lieten zakken, laten zakken)
    • duperen werkwoord (dupeer, dupeert, dupeerde, dupeerden, gedupeerd)
    • benadelen werkwoord (benadeel, benadeelt, benadeelde, benadeelden, benadeeld)
  2. to frustrate (cause failure; counteract; hamper; )
    een stokje steken voor; verijdelen; doen mislukken

Conjugations for frustrate:

present
  1. frustrate
  2. frustrate
  3. frustrates
  4. frustrate
  5. frustrate
  6. frustrate
simple past
  1. frustrated
  2. frustrated
  3. frustrated
  4. frustrated
  5. frustrated
  6. frustrated
present perfect
  1. have frustrated
  2. have frustrated
  3. has frustrated
  4. have frustrated
  5. have frustrated
  6. have frustrated
past continuous
  1. was frustrating
  2. were frustrating
  3. was frustrating
  4. were frustrating
  5. were frustrating
  6. were frustrating
future
  1. shall frustrate
  2. will frustrate
  3. will frustrate
  4. shall frustrate
  5. will frustrate
  6. will frustrate
continuous present
  1. am frustrating
  2. are frustrating
  3. is frustrating
  4. are frustrating
  5. are frustrating
  6. are frustrating
subjunctive
  1. be frustrated
  2. be frustrated
  3. be frustrated
  4. be frustrated
  5. be frustrated
  6. be frustrated
diverse
  1. frustrate!
  2. let's frustrate!
  5. frustrated
  6. frustrating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor frustrate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvallen emaciating; emaciation; loosing weight; lose weight; slimming; weight reduction
laten zakken letting down
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvallen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down drop out; emaciate; lose weight; pull out; quit; slim down
benadelen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down aggrieve; cause damage; damage; do harm; harm; hurt; injure
doen mislukken cause failure; counteract; frustrate; hamper; hinder; obstruct; sabotage
duperen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down cause damage; damage; do harm; harm; hurt
een stokje steken voor cause failure; counteract; frustrate; hamper; hinder; obstruct; sabotage
frustreren be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down
laten zakken be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down
ontgoochelen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down
tegenvallen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down disappoint; fail; fail in something; fall short; work out badly
teleurstellen be contrary; belie; counteract; cross; disappoint; disillusion; frustrate; let down betray; confound; disappoint; embarras
verijdelen cause failure; counteract; frustrate; hamper; hinder; obstruct; sabotage abolish; annul; cancel; nullify; thwart; undo
- baffle; bedevil; bilk; cross; crucify; dun; foil; queer; rag; scotch; spoil; thwart; torment

Verwante woorden van "frustrate":


Synoniemen voor "frustrate":


Verwante definities voor "frustrate":

  1. treat cruelly1
  2. hinder or prevent (the efforts, plans, or desires) of1
    • What ultimately frustrated every challenger was Ruth's amazing September surge1

Wiktionary: frustrate

frustrate
verb
  1. to hinder
  2. to disappoint or defeat
frustrate
verb
  1. belemmeren in de verwezenlijking van zijn verwachtingen of behoeften







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0437 seconde
Page rendered in 1.0 seconds