Engels

Uitgebreide vertaling voor fancy (Engels) in het Nederlands

fancy:

fancy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fancy (preference; choice; taste; liking)
    de voorkeur; de smaak; de voorliefde; de keuze
    • voorkeur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • smaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voorliefde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keuze [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the fancy (whim; quirk; caprice; mood; spur of the moment)
    de luim; de kuur; de gril; de nuk; de bui
    • luim [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gril [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • nuk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bui [de ~] zelfstandig naamwoord

to fancy werkwoord (fancies, fancied, fancying)

  1. to fancy (like; have a taste for; be fond of)
    houden van; lekker vinden; lusten
  2. to fancy (do what you think is right; please; think fit; like)
    believen; aanstaan; goeddunken
    • believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
    • aanstaan werkwoord (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)
    • goeddunken werkwoord (dunk goed, dunkt goed, dacht goed, dachten goed, goedgedacht)
  3. to fancy (visualize; see; image; )
    – imagine; conceive of; see in one's mind 1

Conjugations for fancy:

present
  1. fancy
  2. fancy
  3. fancies
  4. fancy
  5. fancy
  6. fancy
simple past
  1. fancied
  2. fancied
  3. fancied
  4. fancied
  5. fancied
  6. fancied
present perfect
  1. have fancied
  2. have fancied
  3. has fancied
  4. have fancied
  5. have fancied
  6. have fancied
past continuous
  1. was fancying
  2. were fancying
  3. was fancying
  4. were fancying
  5. were fancying
  6. were fancying
future
  1. shall fancy
  2. will fancy
  3. will fancy
  4. shall fancy
  5. will fancy
  6. will fancy
continuous present
  1. am fancying
  2. are fancying
  3. is fancying
  4. are fancying
  5. are fancying
  6. are fancying
subjunctive
  1. be fancied
  2. be fancied
  3. be fancied
  4. be fancied
  5. be fancied
  6. be fancied
diverse
  1. fancy!
  2. let's fancy!
  3. fancied
  4. fancying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor fancy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
believen consent; discretion
bui caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim downpour; humor; humour; mood; shower; state of mind; temper
goeddunken consent; discretion
gril caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
keuze choice; fancy; liking; preference; taste anthology; assortment; choice; choice selection of texts; election; selection; variation; vote
kuur caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
luim caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim caprice; impulse; whim
lusten lecheries; lusts; sensualities; voluptuousnesses
nuk caprice; fancy; mood; quirk; spur of the moment; whim
smaak choice; fancy; liking; preference; taste taste
voorkeur choice; fancy; liking; preference; taste
voorliefde choice; fancy; liking; preference; taste
- fantasy; fondness; illusion; partiality; phantasy
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstaan do what you think is right; fancy; like; please; think fit be on; enjoy; like; love; please; pleasures; suit
believen do what you think is right; fancy; like; please; think fit have to; must; need; want
goeddunken do what you think is right; fancy; like; please; think fit
houden van be fond of; fancy; have a taste for; like adore; be fond of; love
lekker vinden be fond of; fancy; have a taste for; like
lusten be fond of; fancy; have a taste for; like
visualiseren envision; fancy; figure; image; picture; project; see; visualise; visualize
- go for; take to
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- imagine

Verwante woorden van "fancy":


Synoniemen voor "fancy":


Antoniemen van "fancy":


Verwante definities voor "fancy":

  1. not plain; decorative or ornamented1
    • fancy handwriting1
    • fancy clothes1
  2. a kind of imagination that was held by Coleridge to be more casual and superficial than true imagination1
  3. something many people believe that is false1
  4. a predisposition to like something1
  5. imagine; conceive of; see in one's mind1
  6. have a fancy or particular liking or desire for1
    • She fancied a necklace that she had seen in the jeweler's window1

Wiktionary: fancy


Cross Translation:
FromToVia
fancy verbeeldingskracht Einbildungskraft — die Fähigkeit seine Fantasie zu benutzen, innere Bilder und Gedanken zu erzeugen
fancy doen geloven; voor de gek houden; zichzelf misleiden accroire — Faire accroire quelque chose (à quelqu’un) : faire croire ce qui n’est pas vrai.
fancy houden van; hechten aan; mogen; waarderen; beminnen; liefhebben aimerressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose.
fancy hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
fancy hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
fancy fantasie; verbeeldingskracht fantaisieesprit ; pensée ; idée.
fancy bedenken; zich verbeelden; zich voorstellen imaginer — Se représenter quelque chose dans l’esprit.
fancy dromen; mijmeren; mediteren; nadenken; peinzen; zinnen songer — (vieilli) voir en songe, rêver.

Verwante vertalingen van fancy