Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
complete:
- totaal; helemaal; compleet; volledig; algeheel; volkomen; kompleet; volslagen; plenair; voltallig; voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij; afgerond; gecompleteerd; alles; allemaal
- completeren; voltooien; afronden; afmaken; beëindigen; afwerken; klaarmaken; volbrengen; volmaken; een einde maken aan; afkrijgen; klaarkrijgen; vervolledigen; perfectioneren; volledig maken; vervolmaken; compleet maken
-
Wiktionary:
- complete → algeheel, compleet, volledig, vol, volslagen
- complete → voltooien, aanvullen, afronden
- complete → volledig
- complete → invullen, slagen, afwerken, beëindigen, klaarkomen met, volbrengen, volledig, compleet, vol, dempen, vullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken, aanvullen, bijwerken, completeren, supplementeren, voleinden, gans, heel, geheel, volkomen, volslagen, totaal
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- compleet:
-
Wiktionary:
- complete → total
- compleet → complete, full, completely, proper, total
- compleet → completely
- compleet → complete, full, entire, overall, whole, integral, integer, global, outright, stark, thorough, plenary, entirely, wholly, absolutely, altogether, utterly, all, completely, fully, thoroughly, through, from A to Z, at all, quite
Engels
Uitgebreide vertaling voor complete (Engels) in het Nederlands
complete:
-
complete (completely; total; fully; utterly; integral; utter)
-
complete (entire)
-
complete (plenary; full)
-
complete (over; accomplished; finished; achieved; completed; ready)
voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij-
voltooid bijvoeglijk naamwoord
-
klaar bijvoeglijk naamwoord
-
beëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
over bijvoeglijk naamwoord
-
afgelopen bijvoeglijk naamwoord
-
gereed bijvoeglijk naamwoord
-
uit bijvoeglijk naamwoord
-
gedaan bijvoeglijk naamwoord
-
af bijwoord
-
gepleegd bijvoeglijk naamwoord
-
geëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
voorbij bijvoeglijk naamwoord
-
-
complete (completed; round)
-
complete (everything; entirely; all; all of it)
-
to complete (accomplish; finish; bring to an end; end; get ready; get done)
completeren; voltooien; afronden; afmaken; beëindigen; afwerken; klaarmaken; volbrengen; volmaken; een einde maken aan; afkrijgen; klaarkrijgen-
een einde maken aan werkwoord (maak een einde aan, maakt een einde aan, maakte een einde aan, maakten een einde aan, een einde gemaakt aan)
-
to complete (improve; finish; perfect; make better; better)
completeren; voltooien; vervolledigen; afmaken; perfectioneren; volledig maken; vervolmaken-
perfectioneren werkwoord (perfectioneer, perfectioneert, perfectioneerde, perfectioneerden, geperfectioneerd)
-
volledig maken werkwoord (maak volledig, maakt volledig, maakte volledig, maakten volledig, volledig gemaakt)
-
to complete (finnish)
completeren; vervolledigen; volledig maken; compleet maken-
volledig maken werkwoord (maak volledig, maakt volledig, maakte volledig, maakten volledig, volledig gemaakt)
-
compleet maken werkwoord (maak compleet, maakt compleet, maakte compleet, maakten compleet, compleet gemaakt)
Conjugations for complete:
present
- complete
- complete
- completes
- complete
- complete
- complete
simple past
- completed
- completed
- completed
- completed
- completed
- completed
present perfect
- have completed
- have completed
- has completed
- have completed
- have completed
- have completed
past continuous
- was completing
- were completing
- was completing
- were completing
- were completing
- were completing
future
- shall complete
- will complete
- will complete
- shall complete
- will complete
- will complete
continuous present
- am completing
- are completing
- is completing
- are completing
- are completing
- are completing
subjunctive
- be completed
- be completed
- be completed
- be completed
- be completed
- be completed
diverse
- complete!
- let's complete!
- completed
- completing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor complete:
Verwante woorden van "complete":
Synoniemen voor "complete":
Antoniemen van "complete":
Verwante definities voor "complete":
Wiktionary: complete
complete
Cross Translation:
adjective
verb
complete
verb
adjective
-
volledig, voltallig
-
geheel gevuld
-
zonder iets ongedaan te laten
-
compleet, volledig
-
zonder iets ongedaan te laten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• complete | → invullen | ↔ ausfüllen — ein Formular ergänzen |
• complete | → slagen | ↔ schaffen — etwas zu Ende bringen, bestehen, eine Aufgabe bewältigen |
• complete | → afwerken; beëindigen; klaarkomen met; volbrengen | ↔ achever — finir une chose commencer. |
• complete | → volledig; compleet; vol | ↔ complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires. |
• complete | → dempen; vullen; invullen; spekken; stoppen; volmaken; volschenken; aanvullen; bijwerken; completeren; supplementeren; voleinden | ↔ compléter — rendre complet. |
• complete | → compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |
• complete | → vol | ↔ plein — Qui contient tout ce qu’il est capable de contenir ; il est opposé à vide. (Sens général). |
Verwante vertalingen van complete
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor complete (Nederlands) in het Engels
compleet:
Vertaal Matrix voor compleet:
Verwante woorden van "compleet":
Synoniemen voor "compleet":
Antoniemen van "compleet":
Verwante definities voor "compleet":
Wiktionary: compleet
compleet
Cross Translation:
adjective
compleet
-
volledig, voltallig
- compleet → complete; full; completely
adverb
-
in a complete manner
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• compleet | → complete; full | ↔ complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires. |
• compleet | → entire; overall; whole; full; integral; integer; global; outright; stark; thorough; complete; plenary | ↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue. |
• compleet | → entirely; wholly; absolutely; altogether; utterly; all; completely; fully; thoroughly; through; from A to Z; at all; quite | ↔ entièrement — D'une manière entière. |