Engels

Uitgebreide vertaling voor butt (Engels) in het Nederlands

butt:

butt [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the butt
    de kolf; de greep
    • kolf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • greep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the butt (barrel; bucket; vat; )
    de vat; de barrel; de ton; het fust; de bak; de emmer; de pot; de teil; de kuip
    • vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • barrel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ton [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fust [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • emmer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teil [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kuip [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the butt (cigarette; smoke)
    de sigaret; de stinkstok; de peuk
    • sigaret [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stinkstok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • peuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the butt (rifle butt)
    de geweerkolf
  5. the butt (stub)
    uitgedrukte sigaret; de peuk
  6. the butt (laughing-stock)
    de risee
    • risee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor butt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bak barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel bin; cat's box; container; convict prison; correctional center; detention centre; feed box; food bowl; holder; jail; jest; joke; penitentiary; pleasantry; prison; prison camp; reservoir; tank; trough
barrel barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
emmer barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
fust barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
geweerkolf butt; rifle butt
greep butt grip; having a grip; hold
kolf butt
kuip barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel barrel; tub
peuk butt; cigarette; smoke; stub
pot barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel cash for playing; casserole; chamber pot; competition; contest; cooking-pot; dike; dyke; game; lesbian; match; play; pool; pot; saucepan; set; stakes; stew-pan; stewing-pan; stewpan; wee-wee
risee butt; laughing-stock
sigaret butt; cigarette; smoke
stinkstok butt; cigarette; smoke
teil barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
ton barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
uitgedrukte sigaret butt; stub
vat barrel; bucket; butt; cask; drum; hold; pail; pan; tub; vat; vessel
- butt end; butt joint; cigaret; cigarette; coffin nail; fag; goat; laughingstock; stooge; stub; target
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- abut; adjoin; border; bunt; butt against; butt on; edge; march
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
greep handle

Verwante woorden van "butt":

  • butts

Synoniemen voor "butt":


Verwante definities voor "butt":

  1. thick end of the handle1
  2. the small unused part of something (especially the end of a cigarette that is left after smoking)1
  3. a large cask (especially one holding a volume equivalent to 2 hogsheads or 126 gallons)1
  4. a joint made by fastening ends together without overlapping1
  5. finely ground tobacco wrapped in paper; for smoking1
  6. sports equipment consisting of an object set up for a marksman or archer to aim at1
  7. a victim of ridicule or pranks1
  8. the part of a plant from which the roots spring or the part of a stalk or trunk nearest the roots1
  9. to strike, thrust or shove against1
    • He butted his sister out of the way1
    • The goat butted the hiker with his horns1
  10. lie adjacent to another or share a boundary1
  11. place end to end without overlapping1
    • The frames must be butted at the joints1

Wiktionary: butt

butt
noun
  1. remnant of a smoked cigarette or cigar
  2. buttocks
butt
noun
  1. overblijfsel van een opgerookte sigaret of sigaar
  2. achterste, achterwerk

Cross Translation:
FromToVia
butt stomp; peuk Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist
butt billen; kont; zitvlak; staartstuk; bips Arschumgangssprachlich, vulgär: für Hinterteil, Po, Gesäß
butt pen; luns; pin; stift about — constr|fr extrémité par laquelle une pièce de charpente, de menuiserie ou de métal est assemblée avec une autre.
butt doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor abouterjoindre (deux choses) bout à bout.
butt doel; doelstelling; oogmerk but — Objectif.
butt mikpunt cible — Sorte de planche servir de but pour le tir à l’arc ou avec des armes à feu.
butt achterste; bips; kont; zitvlak cul — Le derrière, les fesses d’un humain
butt doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; doelstelling; doelwit; honk; wit dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
butt bil fesse — anatomie|fr Chacune des deux masses charnues situées à la partie postérieure du bassin, chez l’être humain et certains mammifères.
butt peuk mégotbout qui reste d’un cigare ou d’une cigarette quand on a fini de les fumer.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van butt