Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- annul:
-
Wiktionary:
- annul → ontbinden, annuleren
- annul → annuleren, breken, ongedaan maken, afgelasten, ontbinden, tenietdoen, terugnemen, afschaffen, afzeggen, afwikkelen, liquideren, opheffen, solveren, doorhalen, doorstrepen, een streep halen door, schrappen, elimineren, opdoeken, uitmaken, verwijderen, wegdoen, uitroeien, verdelgen
Engels
Uitgebreide vertaling voor annul (Engels) in het Nederlands
annul:
-
to annul (cancel; rescind)
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten-
nietig verklaren werkwoord (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
-
to annul (nullify; cancel; undo)
-
to annul (cancel; abolish; nullify; undo)
opheffen; teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen-
teniet doen werkwoord
-
nullificeren werkwoord
-
to annul (nullify; rescind; undo)
Conjugations for annul:
present
- annul
- annul
- annuls
- annul
- annul
- annul
simple past
- annulled
- annulled
- annulled
- annulled
- annulled
- annulled
present perfect
- have annulled
- have annulled
- has annulled
- have annulled
- have annulled
- have annulled
past continuous
- was annulling
- were annulling
- was annulling
- were annulling
- were annulling
- were annulling
future
- shall annul
- will annul
- will annul
- shall annul
- will annul
- will annul
continuous present
- am annulling
- are annulling
- is annulling
- are annulling
- are annulling
- are annulling
subjunctive
- be annulled
- be annulled
- be annulled
- be annulled
- be annulled
- be annulled
diverse
- annul!
- let's annul!
- annulled
- annulling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor annul:
Verwante woorden van "annul":
Synoniemen voor "annul":
Antoniemen van "annul":
Verwante definities voor "annul":
Wiktionary: annul
annul
Cross Translation:
verb
annul
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• annul | → annuleren | ↔ annullieren — (transitiv) etwas auflösen, für ungültig erklären |
• annul | → breken; ongedaan maken | ↔ etwas rückgängig machen — etwas in den vorigen Zustand versetzen |
• annul | → afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen | ↔ abroger — Rendre nul. principalement en parlant de lois, de coutumes |
• annul | → afschaffen; afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afzeggen | ↔ annuler — rendre nul. |
• annul | → afgelasten; annuleren; ontbinden; tenietdoen; terugnemen; afwikkelen; liquideren; opheffen; solveren; doorhalen; doorstrepen; een streep halen door; schrappen; afschaffen; elimineren; opdoeken; uitmaken; verwijderen; wegdoen; uitroeien; verdelgen | ↔ supprimer — Traductions à trier suivant le sens |