Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. surprise:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor surprise:
    • verrasing
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. surprise:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor surprise (Engels) in het Nederlands

surprise:

surprise [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the surprise
    de verrassing
  2. the surprise
    de surprise
    • surprise [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. the surprise
    de overrompeling
  4. the surprise (astonishment)
    de bevreemding; de verwondering

to surprise werkwoord (surprises, surprised, surprising)

  1. to surprise (amaze; astonish; wow; suprise)
    verbazen; verwonderen; verbijsteren; bevreemden
    • verbazen werkwoord (verbaas, verbaast, verbaasde, verbaasden, verbaasd)
    • verwonderen werkwoord (verwonder, verwondert, verwonderde, verwonderden, verwonderd)
    • verbijsteren werkwoord (verbijster, verbijstert, verbijsterde, verbijsterden, verbijsterd)
    • bevreemden werkwoord (bevreemd, bevreemdt, bevreemdde, bevreemdden, bevreemd)
  2. to surprise (startle; take unaware)
    verrassen; iets onverwachts doen
  3. to surprise (take off guard; rob; hold up)
    overvallen; overrompelen
    • overvallen werkwoord (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • overrompelen werkwoord (overrompel, overrompelt, overrompelde, overrompelden, overrompeld)

Conjugations for surprise:

present
  1. surprise
  2. surprise
  3. surprises
  4. surprise
  5. surprise
  6. surprise
simple past
  1. surprised
  2. surprised
  3. surprised
  4. surprised
  5. surprised
  6. surprised
present perfect
  1. have surprised
  2. have surprised
  3. has surprised
  4. have surprised
  5. have surprised
  6. have surprised
past continuous
  1. was surprising
  2. were surprising
  3. was surprising
  4. were surprising
  5. were surprising
  6. were surprising
future
  1. shall surprise
  2. will surprise
  3. will surprise
  4. shall surprise
  5. will surprise
  6. will surprise
continuous present
  1. am surprising
  2. are surprising
  3. is surprising
  4. are surprising
  5. are surprising
  6. are surprising
subjunctive
  1. be surprised
  2. be surprised
  3. be surprised
  4. be surprised
  5. be surprised
  6. be surprised
diverse
  1. surprise!
  2. let's surprise!
  3. surprised
  4. surprising
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor surprise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevreemding astonishment; surprise
overrompeling surprise
surprise surprise
verrassing surprise
verwondering astonishment; surprise astonishment
- surprisal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevreemden amaze; astonish; suprise; surprise; wow
iets onverwachts doen startle; surprise; take unaware
overrompelen hold up; rob; surprise; take off guard
overvallen hold up; rob; surprise; take off guard assault; attack; lay violent hands upon; mug; raid; storm; violate
verbazen amaze; astonish; suprise; surprise; wow
verbijsteren amaze; astonish; suprise; surprise; wow
verrassen startle; surprise; take unaware suprise
verwonderen amaze; astonish; suprise; surprise; wow doubt; wonder
- storm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overvallen befallen; happened

Verwante woorden van "surprise":


Synoniemen voor "surprise":


Verwante definities voor "surprise":

  1. the act of surprising someone1
  2. a sudden unexpected event1
  3. the astonishment you feel when something totally unexpected happens to you1
  4. cause to be surprised1
    • The news really surprised me1
  5. attack by storm; attack suddenly1
  6. come upon or take unawares1
    • She surprised the couple1
    • He surprised an interesting scene1

Wiktionary: surprise

surprise
noun
  1. something not expected
  2. attributively: that is unexpected
  3. feeling that something unexpected has happened
verb
  1. cause (someone) to feel surprise
  2. do something to (a person) that they are not expecting, as a surprise
surprise
verb
  1. door iets onverwachts gevoelsmatig treffen
  2. overgankelijk werkwoord
noun
  1. een grote verwondering

Cross Translation:
FromToVia
surprise verwonderen wundern — (transitiv) jemand oder etwas erstaunt jemanden
surprise verrassing Überraschung — eine nicht vorhergesehene Wendung bzw. Gegebenheit; etwas Unerwartetes
surprise betrappen; snappen; verrassen surprendreprendre sur le fait, trouver dans une action, dans un état où on ne croire pas voir, en parlant de quelqu’un.
surprise verrassing surprise — Action par laquelle on surprend
surprise verrassings- surprise — qualificatif : inattendu

Verwante vertalingen van surprise



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor surprise (Nederlands) in het Engels

surprise:

surprise [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de surprise
    the surprise
    • surprise [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor surprise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surprise surprise bevreemding; overrompeling; verrassing; verwondering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surprise bevreemden; iets onverwachts doen; overrompelen; overvallen; verbazen; verbijsteren; verrassen; verwonderen

Verwante woorden van "surprise":

  • surprises

Wiktionary: surprise

surprise
noun
  1. een op een speciale manier ingepakt cadeau