Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: implement

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: implement

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. implement:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor implement (Engels) in het Nederlands

implement:

to implement werkwoord (implements, implemented, implementing)

  1. to implement (utilize; apply; use; )
    gebruiken; toepassen; aanwenden; benutten; aangrijpen
    • gebruiken werkwoord (gebruik, gebruikt, gebruikte, gebruikten, gebruikt)
    • toepassen werkwoord (pas toe, past toe, paste toe, pasten toe, toegepast)
    • aanwenden werkwoord (wend aan, wendt aan, wendde aan, wendden aan, aangewend)
    • benutten werkwoord (benut, benutte, benutten, benut)
    • aangrijpen werkwoord (grijp aan, grijpt aan, greep aan, grepen aan, aangegrepen)
  2. to implement
    implementeren

Conjugations for implement:

present
  1. implement
  2. implement
  3. implements
  4. implement
  5. implement
  6. implement
simple past
  1. implemented
  2. implemented
  3. implemented
  4. implemented
  5. implemented
  6. implemented
present perfect
  1. have implemented
  2. have implemented
  3. has implemented
  4. have implemented
  5. have implemented
  6. have implemented
past continuous
  1. was implementing
  2. were implementing
  3. was implementing
  4. were implementing
  5. were implementing
  6. were implementing
future
  1. shall implement
  2. will implement
  3. will implement
  4. shall implement
  5. will implement
  6. will implement
continuous present
  1. am implementing
  2. are implementing
  3. is implementing
  4. are implementing
  5. are implementing
  6. are implementing
subjunctive
  1. be implemented
  2. be implemented
  3. be implemented
  4. be implemented
  5. be implemented
  6. be implemented
diverse
  1. implement!
  2. let's implement!
  5. implemented
  6. implementing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

implement [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the implement (tool; equipment; tools; hand tool)
    de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap

Vertaal Matrix voor implement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrijpen laying hands on; taking hold of
aanwenden administration; adoption; application; implementation; infliction; practice; practise; use; utilisation; utilization
gebruiken customs; habits; normal practice; standard practice; traditions
gereedschap equipment; hand tool; implement; tool; tools
gereedschappen equipment; hand tool; implement; tool; tools
gerei equipment; hand tool; implement; tool; tools
handgereedschap equipment; hand tool; implement; tool; tools
handwerktuig equipment; hand tool; implement; tool; tools
instrument equipment; hand tool; implement; tool; tools
instrumenten equipment; hand tool; implement; tool; tools
werktuig equipment; hand tool; implement; tool; tools
werktuigen equipment; hand tool; implement; tool; tools tool industry
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangrijpen administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize cause emotions; move; touch
aanwenden administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize apply; employ; make use of; take; use; utilise; utilize
benutten administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize apply; employ; make use of; take; use; utilise; utilize
gebruiken administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize apply; be on drugs; burn up; consume; deploy; dine; eat; employ; grab a bite; handle; have a meal; have dinner; have something to eat; make use of; munch; nibble; nybble; practice; practise; take; take drugs; use; use drugs; utilise; utilize
implementeren implement
toepassen administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize apply; employ; make use of; use; utilise; utilize
- apply; carry out; enforce; follow out; follow through; follow up; go through; put through

Verwante woorden van "implement":

  • implementing, implementable, implemented, implements, implementer

Synoniemen voor "implement":


Antoniemen van "implement":


Verwante definities voor "implement":

  1. instrumentation (a piece of equipment or tool) used to effect an end1
  2. pursue to a conclusion or bring to a successful issue1
    • He implemented a new economic plan1
  3. apply in a manner consistent with its purpose or design1
    • implement a procedure1
  4. ensure observance of laws and rules1

Wiktionary: implement

implement
verb
  1. bring about
noun
  1. a tool
Cross Translation:
FromToVia
• implement → hulpmiddel ↔ Hilfsmittel — Etwas, das hinzuziehen / verwenden wird, um eine Sache leichter / schneller / gut erledigen zu können
• implement → utensiliën; gebruiksvoorwerp ↔ Utensil — meist Plural: Gegenstand, den man für einen bestimmten Zweck benützt
• implement → realiseren ↔ realisieren — einen Plan verwirklichen, in die Tat umsetzen
• implement → middel; werktuig; stuk gereedschap; apparaat ↔ instrument — objet construire permettant d'exécuter une action.
• implement → verwerken ↔ mettre en œuvre — employer à quelque usage.
• implement → middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument ↔ outil — instrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail.
• implement → middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument ↔ ustensile — Objet pour les arts (2)







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0702 seconde
Page rendered in 1.0 seconds