Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: connection

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: connection

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. connection:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor connection (Engels) in het Nederlands

connection:

connection [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the connection (linking; junction; liaison; )
    de verbinding; de koppeling; de aaneensluiting
  2. the connection (contact; junctions; linkage; )
    het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
  3. the connection (relative context; link; contact)
    de link; het verband; de relatie; de samenhang; de schakel; de connectie; onderling verband
  4. the connection (relationship)
    de verbinding; de samenhang; de correlatie; de band; de relatie; het verband
    • verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • samenhang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • correlatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • band [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • relatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verband [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. the connection (association; relation; junction; )
    de verbinding; de relatie; de link; het verband; de samenhang; de liaison; de connectie; de aansluiting; de band
    • verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • relatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • link [de ~] zelfstandig naamwoord
    • verband [het ~] zelfstandig naamwoord
    • samenhang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • liaison [de ~] zelfstandig naamwoord
    • connectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aansluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • band [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. the connection (liaison; junction; combination; )
    de liaison; de verhouding; de relatie; het slippertje; het avontuurtje; de affaire
  7. the connection (connecting-piece; filler piece)
    het tussenstuk; tussenzetsel; het tussenvoegsel; de las
  8. the connection (telephonic connection; junctions)
    de aansluiting; de telefoonlijn; de telefoonaansluiting
  9. the connection (joining together)
    de verbinding; de las; de samenvoeging
  10. the connection (solidarity; togetherness; alliance; connexion)
    de saamhorigheid; de verbondenheid; de solidariteit; de eensgezindheid
  11. the connection (circuit; linking; gear change)
    de schakeling
  12. the connection (linking together; junction; liaison; )
    de koppeling; aaneenkoppeling; de verbinding
  13. the connection (relation; alliance)
    de verwantschap; de relatie
  14. the connection
    de verbinding; de samenvoeging; aaneenvoeging
  15. the connection (telephone connection)
    de telefoonverbinding
  16. the connection
    – A physical link via wire, radio, fiber-optic cable, or other medium between two or more communications devices. 1
    de verbinding

Vertaal Matrix voor connection:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneenkoppeling combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union
aaneensluiting association; combination; connection; junction; liaison; linking; union
aaneenvoeging connection
aansluiting association; bond; connection; contact; junction; junctions; liaison; line; link; linkage; linking; relation; relationship; telephone connection; telephonic connection
affaire affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union affair; business; case; matter
avontuurtje affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
band association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship adhesive tape; agreement; alliance; association; band; binding; bond; book; league; link; pact; strip; thickness; union; volume
connectie association; bond; connection; contact; junction; junctions; liaison; line; link; linkage; linking; relation; relationship; relative context; telephone connection
contact connection; contact; junctions; line; linkage; linking; telephone connection contact; touch
correlatie connection; relationship correlation
eensgezindheid alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness accord; concord; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; harmony; oneness; solidarity; unanimity; unity
koppeling association; combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union OLE/DDE link; association; attaching; coupling; docking; link; linking; making a match; pandering; procuring
las connecting-piece; connection; filler piece; joining together joint; welding
liaison affair; association; bond; combination; connection; junction; liaison; link; linking; relation; relationship; union affair; amorous adventure; appointment; courtship; date; love affair; relationship; romance; romanticism; wooing
link association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context hyperlink; link; symbolic link
onderling verband connection; contact; link; relative context
relatie affair; alliance; association; bond; combination; connection; contact; junction; liaison; link; linking; relation; relationship; relative context; union affair; amorous adventure; courtship; love affair; relationship; romance; romanticism; wooing
saamhorigheid alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness consensus; harmony; oneness; unanimity; unity
samenhang association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context
samenvoeging connection; joining together accumulation; addition sum; arrangement; assembly; chain; clubbing; coming together; composition; concentration; footing; montage; sequence; series; sum
schakel connection; contact; link; relative context link
schakeling circuit; connection; gear change; linking
slippertje affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
solidariteit alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness feeling of solidarity; sentiment of unity; solidarity; unanimity
telefoonaansluiting connection; junctions; telephonic connection
telefoonlijn connection; junctions; telephonic connection audio conference line; telephone line; telephone wire
telefoonverbinding connection; telephone connection
tussenstuk connecting-piece; connection; filler piece
tussenvoegsel connecting-piece; connection; filler piece insertion; intercalation; interpolation
tussenzetsel connecting-piece; connection; filler piece
verband association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context bandage; ligature; sterilized gauze; swathe
verbinding association; bond; combination; connection; contact; joining together; junction; junctions; liaison; line; link; linkage; linking; linking together; relation; relationship; telephone connection; union Junction
verbondenheid alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness solidarity; sympathy
verhouding affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union affair; amorous adventure; courtship; love affair; proportion; relation; relationship; romance; romanticism; wooing
verwantschap alliance; connection; relation relationship
- association; connectedness; connecter; connective; connector; connexion; joining; link
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
link cunning; roguish; slick; sly
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
band band
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dealing; family connection; fastening; junction; position; relation; relative; splice; tie; union

Verwante woorden van "connection":


Synoniemen voor "connection":


Antoniemen van "connection":

  • unconnectedness; disconnectedness

Verwante definities voor "connection":

  1. the act of bringing two things into contact (especially for communication)2
    • there was a connection via the internet2
  2. shifting from one form of transportation to another2
    • the plane was late and he missed his connection in Atlanta2
  3. an instrumentality that connects2
    • he soldered the connection2
  4. the process of bringing ideas or events together in memory or imagination2
  5. a supplier (especially of narcotics)2
  6. (usually plural) a person who is influential and to whom you are connected in some way (as by family or friendship)2
    • he has powerful connections2
  7. a relation between things or events (as in the case of one causing the other or sharing features with it)2
    • there was a connection between eating that pickle and having that nightmare2
  8. a connecting shape2
  9. the state of being connected2
    • the connection between church and state is inescapable2
  10. A physical link via wire, radio, fiber-optic cable, or other medium between two or more communications devices.1

Wiktionary: connection

connection
noun
  1. established communications or transportation link
  2. point at which two or more things are joined
  3. act of connecting
connection
noun
  1. verbinding
  2. iemand die men kent als deel van een persoonlijk netwerk
  3. gezamelijke verandering
  4. verbinden of samenvoegen
  5. communicatie
  6. vervoer
  7. emotioneel contact met een ander
Cross Translation:
FromToVia
• connection → betrekking ↔ Beziehung — wechselseitiges Verhältnis zwischen beliebigen Objekten
• connection → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
• connection → Verbinding ↔ connexion — lien, rapport entre deux entités. fait d’être connexe.

Verwante vertalingen van connection







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0537 seconde
Page rendered in 1.0 seconds