Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: certification

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: certification

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. certificate:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor certification:
    • certificering

Engels

Uitgebreide vertaling voor certification (Engels) in het Nederlands

certification:


Vertaal Matrix voor certification:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- authentication; certificate; corroboration; credential; credentials; documentation; enfranchisement
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ascertainment; establishment; verification

Verwante woorden van "certification":


Synoniemen voor "certification":


Antoniemen van "certification":

  • disenfranchisement

Verwante definities voor "certification":

  1. validating the authenticity of something or someone1
  2. the act of certifying or bestowing a franchise on1
  3. a document attesting to the truth of certain stated facts1
  4. confirmation that some fact or statement is true through the use of documentary evidence1

Wiktionary: certification

certification
noun
  1. act of certifying
Cross Translation:
FromToVia
• certification → bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring ↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.

certification vorm van certificate:

certificate [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the certificate
    het diploma
    • diploma [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the certificate (diploma; certificate of qualification; license; )
    het diploma; het certificaat; het charter; de oorkonde
  3. the certificate (reference)
    de referentie; het getuigschrift
  4. the certificate (note)
    het attest; het bewijs; het briefje
    • attest [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bewijs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • briefje [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. the certificate (brevet; license; licence)
    de licentie; het brevet
    • licentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • brevet [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. the certificate (certificate of proof; deed; charter; document)
    de akte; het bewijsstuk; acte
    • akte [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bewijsstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • acte [znw.] zelfstandig naamwoord
  7. the certificate (diploma; certificate of qualification)
    universiteitsdiploma; de bul
  8. the certificate (digital certificate; security certificate)
    – A digital document that is commonly used for authentication and to help secure information on a network. A certificate binds a public key to an entity that holds the corresponding private key. Certificates are digitally signed by the certification authority that issues them, and they can be issued for a user, a computer, or a service. 2
    het certificaat; digitaal certificaat; beveiligingscertificaat

Vertaal Matrix voor certificate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte certificate; certificate of proof; charter; deed; document
akte certificate; certificate of proof; charter; deed; document document; official document
attest certificate; note certificate of good health
bewijs certificate; note allegation; body of evidence; evidence; note of remittance; piece of evidence; proof; receipt; remittance-note; token
bewijsstuk certificate; certificate of proof; charter; deed; document document; evidence; piece of evidence; proof
brevet brevet; certificate; licence; license
briefje certificate; note banknote; chit; folding money; note; paper money; scrawl; scribble; scribbling; short letter; slip of paper
bul certificate; certificate of qualification; diploma
certificaat brevet; certificate; certificate of qualification; charter; declaration; digital certificate; diploma; licence; license; security certificate award certificate
charter brevet; certificate; certificate of qualification; charter; declaration; diploma; licence; license charter plane; chartering
diploma brevet; certificate; certificate of qualification; charter; declaration; diploma; licence; license diploma
getuigschrift certificate; reference
licentie brevet; certificate; licence; license allowance; authority; licence; license; mandate; patents licence; permission; permit; warrant
oorkonde brevet; certificate; certificate of qualification; charter; declaration; diploma; licence; license
referentie certificate; reference advice; good reference; recommendation; reference
universiteitsdiploma certificate; certificate of qualification; diploma
- certification; credential; credentials; security
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
beveiligingscertificaat certificate; digital certificate; security certificate
digitaal certificaat certificate; digital certificate; security certificate

Verwante woorden van "certificate":


Synoniemen voor "certificate":


Verwante definities voor "certificate":

  1. a document attesting to the truth of certain stated facts1
  2. a formal declaration that documents a fact of relevance to finance and investment; the holder has a right to receive interest or dividends1
  3. authorize by certificate1
  4. present someone with a certificate1
  5. A digital document that is commonly used for authentication and to help secure information on a network. A certificate binds a public key to an entity that holds the corresponding private key. Certificates are digitally signed by the certification authority that issues them, and they can be issued for a user, a computer, or a service.2

Wiktionary: certificate

certificate
noun
  1. a document containing a certified statement
certificate
noun
  1. schriftelijk bewijs
  2. een schriftelijk bewijs
  3. een bewijs van bevoegdheid
Cross Translation:
FromToVia
• certificate → certificaat; oorkonde; certifikaat ↔ Attest — Medizin: eine ärztliche Bescheinigung oder ein Gesundheitszeugnis
• certificate → aandeel; actie ↔ Aktie — Anteilsschein am Grundkapital einer Aktiengesellschaft
• certificate → attestatie ↔ attestation — action d’attester.
• certificate → certificaat ↔ certificat — écrit faire foi de quelque chose.
• certificate → akte; brevet; bul; diploma ↔ diplôme — charte, titre, acte émaner de princes ou de seigneurs, et relatif à des privilèges, à des fondations, etc.
• certificate → akte; document; bedrijf; bescheid; papier; schriftuur; stuk ↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• certificate → bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring ↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.
• certificate → waarde; getal; gehalte ↔ valeur — qualité ou justesse d’une chose, d’une idée, d’un ouvrage.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0729 seconde
Page rendered in 1.0 seconds