Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- vigour:
-
Wiktionary:
- vigour → kracht, macht, sterkte, animo, bedrijvigheid, drukte, opgewektheid, tierigheid, vertier, forsheid, stevigheid, stoerheid, welgedaanheid
Engels
Uitgebreide vertaling voor vigour (Engels) in het Nederlands
vigour:
-
the vigour (strength; intensity; power; vigor)
-
the vigour (gusto; efficacy; momentum; zest; vigor)
-
the vigour (bravery; courage; valour; gallantry; daring; sturdiness; valor; vigor)
-
the vigour (strongness; zest; gusto; vigor)
-
the vigour (strength; sturdiness; robustness; courage; vigor)
-
the vigour (courage; vigor)
de kranigheid
Vertaal Matrix voor vigour:
Synoniemen voor "vigour":
Verwante definities voor "vigour":
Wiktionary: vigour
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vigour | → kracht; macht; sterkte | ↔ force — faculté naturelle d’agir vigoureusement, en particulier en parlant de l’homme et des animaux. |
• vigour | → animo; bedrijvigheid; drukte; opgewektheid; tierigheid; vertier; forsheid; stevigheid; stoerheid; welgedaanheid; sterkte | ↔ vigueur — Force ; plénitude ; énergie ; fougue. |