Engels

Uitgebreide vertaling voor recant (Engels) in het Nederlands

recant:

to recant werkwoord (recants, recanted, recanting)

  1. to recant (recall; revoke; repeal; reverse)
    herroepen; terugkomen op; intrekken; terugnemen
    • herroepen werkwoord (herroep, herroept, herriep, herroepen)
    • terugkomen op werkwoord
    • intrekken werkwoord (trek in, trekt in, trok in, trokken in, ingetrokken)
    • terugnemen werkwoord (neem terug, neemt terug, nam terug, namen terug, teruggenomen)
  2. to recant (keep in control; suppress; revoke; )
    onderdrukken; terughouden; in bedwang houden; bedwingen; beteugelen
    • onderdrukken werkwoord (onderdruk, onderdrukt, onderdrukte, onderdrukten, onderdrukt)
    • terughouden werkwoord (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)
    • in bedwang houden werkwoord (houd in bedwang, houdt in bedwang, hield in bedwang, hielden in bedwang, in bedwang gehouden)
    • bedwingen werkwoord (bedwing, bedwingt, bedwong, bedwongen, bedwongen)
    • beteugelen werkwoord (beteugel, beteugelt, beteugelde, beteugelden, beteugeld)
  3. to recant (revoke; reverse; recall; repeal)
    intrekken; herroepen; terugkomen op; zijn woorden terugnemen

Conjugations for recant:

present
  1. recant
  2. recant
  3. recants
  4. recant
  5. recant
  6. recant
simple past
  1. recanted
  2. recanted
  3. recanted
  4. recanted
  5. recanted
  6. recanted
present perfect
  1. have recanted
  2. have recanted
  3. has recanted
  4. have recanted
  5. have recanted
  6. have recanted
past continuous
  1. was recanting
  2. were recanting
  3. was recanting
  4. were recanting
  5. were recanting
  6. were recanting
future
  1. shall recant
  2. will recant
  3. will recant
  4. shall recant
  5. will recant
  6. will recant
continuous present
  1. am recanting
  2. are recanting
  3. is recanting
  4. are recanting
  5. are recanting
  6. are recanting
subjunctive
  1. be recanted
  2. be recanted
  3. be recanted
  4. be recanted
  5. be recanted
  6. be recanted
diverse
  1. recant!
  2. let's recant!
  3. recanted
  4. recanting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor recant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herroepen lifting; revoking; withdrawal
intrekken lifting; revoking; withdrawal
terugnemen lifting; revoking; withdrawal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedwingen crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold control; keep back; keep under control; moderate; restrain; subdue; suppress
beteugelen crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold check; control; curb; keep back; keep under control; moderate; restrain; subdue; suppress
herroepen recall; recant; repeal; reverse; revoke revoke
in bedwang houden crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold control; keep under control; restrain; suppress
intrekken recall; recant; repeal; reverse; revoke annul; cancel; rescind
onderdrukken crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold suppress
terughouden crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold fend off; keep off; lay off; parry; put aside; put away; reserve; set aside
terugkomen op recall; recant; repeal; reverse; revoke
terugnemen recall; recant; repeal; reverse; revoke
zijn woorden terugnemen recall; recant; repeal; reverse; revoke
- abjure; forswear; resile; retract

Verwante woorden van "recant":

  • recanting

Synoniemen voor "recant":


Verwante definities voor "recant":

  1. formally reject or disavow a formerly held belief, usually under pressure1

Wiktionary: recant

recant
verb
  1. to withdraw or repudiate formally and publicly

Cross Translation:
FromToVia
recant ontkennen; verloochenen; verzaken; afzweren; abjureren abjurer — (religion) abandonner, par un acte solennel, une religion ou une doctrine.