Engels

Uitgebreide vertaling voor grouch (Engels) in het Nederlands

grouch:

grouch [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the grouch (grouser; grumbler; moaner; groaner)
    de kankeraar; de brombeer; de knorrepot; de mopperaar; de brompot; de grompot
    • kankeraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brombeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knorrepot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mopperaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • brompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grompot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grouch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brombeer groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
brompot groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
grompot groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
kankeraar groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
knorrepot groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
mopperaar groaner; grouch; grouser; grumbler; moaner
- churl; crank; crosspatch; grump
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- grumble; scold

Verwante woorden van "grouch":


Synoniemen voor "grouch":


Verwante definities voor "grouch":

  1. a bad-tempered person1
  2. show one's unhappiness or critical attitude1

Wiktionary: grouch

grouch
noun
  1. one who is grumpy or irritable

Cross Translation:
FromToVia
grouch donderjagen; emmeren; kankeren; katten; preutelen; pezeweven; mopperen; meieren; zaniken; pruttelen; zemelen; zeiken; zeuren nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern
grouch mopperig râleur — (familier, fr) Qui est porté à protester de façon hargneuse.

Computer vertaling door derden: