Bundle: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

bundle:
- bundelen; samenbundelen
- bundel; bos; schoof; bosje
Wiktionary:
- bundle → drummen, snellen, induffelen, buitenwerken, wegwerken, bundelen, aaneenbinden, samenbinden
- bundle → hoop, bundel, spierbundel
- bundle → bos, bundel, bussel, cluster, spierbundel, garf, schoof

Engels

Uitgebreide vertaling voor bundle (Engels) in het Nederlands

bundle:

bundle werkwoord

bundle (gather; join; unite)
bundelen
- bundelen werkwoord (bundel, bundelt, bundelde, bundelden, gebundeld)
bundle (unite; bind together)
samenbundelen
- samenbundelen werkwoord (bundel samen, bundelt samen, bundelde samen, bundelden samen, samengebundeld)
bundle

– To combine products for sale as a lot. Frequently, operating system software and some widely used applications are bundled with a computer system for sale. ¹
bundelen
- bundelen werkwoord (bundel, bundelt, bundelde, bundelden, gebundeld)
bundle

– To group jobs in shop floor control so that multiple jobs can be started at one time. ¹
bundelen
- bundelen werkwoord (bundel, bundelt, bundelde, bundelden, gebundeld)

bundle [the ~] zelfstandig naamwoord

the bundle
de bundel
- bundel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
de bos
– langwerpige dingen die bij elkaar gehouden worden ²
- bos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  - ik kocht een bos wortelen²
the bundle (sheaf; bunch; wad)
de schoof; de bundel; het bosje
- schoof [de ~] zelfstandig naamwoord
- bundel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bosje [het ~] zelfstandig naamwoord
the bundle

– The grouping of jobs in shop floor control so that multiple jobs can be started at one time. ¹
bundel
- bundel
the bundle

– The combination of a number of products for sale as one unit. ¹
bundel
- bundel

Vertaal Matrix voor bundle:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bos	bundle	forest; woodland; woods
bosje	bunch; bundle; sheaf; wad	bushes
bundel	bunch; bundle; sheaf; wad	collection of poems; volume of poems; volume of poetry
schoof	bunch; bundle; sheaf; wad
-	big bucks; big money; megabucks; package; packet; parcel; pile; sheaf
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bundelen	bundle; gather; join; unite
samenbundelen	bind together; bundle; unite
-	bunch; bunch up; bundle up; clump; cluster; compact; pack; practice bundling; roll up; wad
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bundel	bundle
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	pack

Verwante woorden van "bundle":

bundling, bundles

Synoniemen voor "bundle":

package; packet; parcel; collection; aggregation; accumulation; assemblage
sheaf; package; parcel
pile; big bucks; megabucks; big money; money
bundle up; roll up; pack
bunch; bunch up; cluster; clump; form
pack; wad; compact; arrange; set up; bundle off
practice bundling; sleep; kip; slumber; log Z's; catch some Z's

Verwante definities voor "bundle":

a package of several things tied together for carrying or storing³
a collection of things wrapped or boxed together³
a large sum of money (especially as pay or profit)³
- she made a bundle selling real estate³
sleep fully clothed in the same bed with one's betrothed³
compress into a wad³
gather or cause to gather into a cluster³
make into a bundle³
- he bundled up his few possessions³
To combine products for sale as a lot. Frequently, operating system software and some widely used applications are bundled with a computer system for sale.¹
The grouping of jobs in shop floor control so that multiple jobs can be started at one time.¹
The combination of a number of products for sale as one unit.¹
To group jobs in shop floor control so that multiple jobs can be started at one time.¹

Wiktionary: bundle

bundle

verb

intransitive: to hurry
- bundle → drummen; snellen
intransitive: to dress warmly
- bundle → induffelen
to dress someone warmly
- bundle → induffelen
to hustle, dispatch quickly
- bundle → buitenwerken; wegwerken
to tie or wrap together
- bundle → bundelen; aaneenbinden; samenbinden

noun

colloquial: large amount, especially of money
- bundle → hoop; bundel
biology: cluster of closely bound muscle or nerve fibres
- bundle → spierbundel
package wrapped or tied up for carrying
- bundle → bundel
group of objects held together by wrapping or tying
- bundle → bundel

Cross Translation:

From	To	Via
• bundle	→ bos; bundel	↔ Bündel — etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
• bundle	→ bussel; bundel	↔ fagot — paquet, ensemble lié.
• bundle	→ bundel; cluster	↔ faisceau — Assemblage
• bundle	→ spierbundel	↔ faisceau — (Anatomie)
• bundle	→ bundel; garf; schoof	↔ gerbe — faisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van bundle

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: bundle

Uitgebreide vertaling voor bundle (Engels) in het Nederlands

bundle:

bundle werkwoord

bundle (gather; join; unite)

bundle (unite; bind together)

bundle

bundle

bundle [the ~] zelfstandig naamwoord

the bundle

the bundle (sheaf; bunch; wad)

the bundle

the bundle

Vertaal Matrix voor bundle:

Verwante woorden van "bundle":

Synoniemen voor "bundle":

Verwante definities voor "bundle":

Wiktionary: bundle

Verwante vertalingen van bundle