Auditor: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

auditor:
- accountant; verificateur; registeraccountant; auditor; toehoorder
Wiktionary:
- auditor → inspecteur, revisor

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

auditor:
- auditor

Engels

Uitgebreide vertaling voor auditor (Engels) in het Nederlands

auditor:

auditor [the ~] zelfstandig naamwoord

the auditor (accountant; chartered accountant)
de accountant; de verificateur; de registeraccountant
- accountant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verificateur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- registeraccountant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the auditor
de auditor
- auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the auditor (listener; observer)
de toehoorder
- toehoorder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the auditor

– A third-party independent organization or individual who conducts formal examinations and verifies measurements through a process of reviews. ¹
de accountant
- accountant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor auditor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
accountant	accountant; auditor; chartered accountant
auditor	auditor
registeraccountant	accountant; auditor; chartered accountant
toehoorder	auditor; listener; observer
verificateur	accountant; auditor; chartered accountant
-	attender; hearer; listener

Verwante woorden van "auditor":

auditors

Synoniemen voor "auditor":

hearer; listener; attender; perceiver; percipient; observer; beholder
student; pupil; educatee
accountant; comptroller; controller

Verwante definities voor "auditor":

a qualified accountant who inspects the accounting records and practices of a business or other organization²
a student who attends a course but does not take it for credit²
someone who listens attentively²
A third-party independent organization or individual who conducts formal examinations and verifies measurements through a process of reviews.¹

Wiktionary: auditor

auditor

noun

beroep|nld iemand wiens taak het is inspecties uit te voeren
- inspecteur → inspector; auditor
corrector, herziener, controleur
- revisor → auditor; government inspector

Computer vertaling door derden:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor auditor (Nederlands) in het Engels

auditor:

auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de auditor
the auditor
- auditor [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor auditor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auditor	auditor	accountant; registeraccountant; toehoorder; verificateur

Verwante woorden van "auditor":

auditoren, auditors

Computer vertaling door derden:

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: auditor

Uitgebreide vertaling voor auditor (Engels) in het Nederlands

auditor:

auditor [the ~] zelfstandig naamwoord

the auditor (accountant; chartered accountant)

the auditor

the auditor (listener; observer)

the auditor

Vertaal Matrix voor auditor:

Verwante woorden van "auditor":

Synoniemen voor "auditor":

Verwante definities voor "auditor":

Wiktionary: auditor

Uitgebreide vertaling voor auditor (Nederlands) in het Engels

auditor:

auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de auditor

Vertaal Matrix voor auditor:

Verwante woorden van "auditor":