Engels

Uitgebreide vertaling voor anger (Engels) in het Nederlands

anger:

anger [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the anger (rage; wrath; fury)
    de woede; de toorn; de giftigheid; de kwaadheid; de razernij
    • woede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • toorn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • giftigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kwaadheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • razernij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the anger (wrath)
    de boosheid
    • boosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. the anger (wrath)
    de gramschap
  4. the anger (wrath; rage; fury)
    de verbolgenheid

to anger werkwoord (angers, angered, angering)

  1. to anger (disturb; enrage; incense; upset)
    verstoren; vertoornen
    • verstoren werkwoord (verstoor, verstoort, verstoorde, verstoorden, verstoord)
    • vertoornen werkwoord (vertoorn, vertoornt, vertoornde, vertoornden, vertoornd)
  2. to anger (irritate; annoy; cause irritation; )
    irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
    • irriteren werkwoord (irriteer, irriteert, irriteerde, irriteerden, geïrriteerd)
    • vervelen werkwoord (verveel, verveelt, verveelde, verveelden, verveeld)
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    • ergeren werkwoord (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek1

Conjugations for anger:

present
  1. anger
  2. anger
  3. angers
  4. anger
  5. anger
  6. anger
simple past
  1. angered
  2. angered
  3. angered
  4. angered
  5. angered
  6. angered
present perfect
  1. have angered
  2. have angered
  3. has angered
  4. have angered
  5. have angered
  6. have angered
past continuous
  1. was angering
  2. were angering
  3. was angering
  4. were angering
  5. were angering
  6. were angering
future
  1. shall anger
  2. will anger
  3. will anger
  4. shall anger
  5. will anger
  6. will anger
continuous present
  1. am angering
  2. are angering
  3. is angering
  4. are angering
  5. are angering
  6. are angering
subjunctive
  1. be angered
  2. be angered
  3. be angered
  4. be angered
  5. be angered
  6. be angered
diverse
  1. anger!
  2. let's anger!
  3. angered
  4. angering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor anger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boosheid anger; wrath
giftigheid anger; fury; rage; wrath malignity; poisonous; toxic; venomous; venomousness; viciousness; virulence
gramschap anger; wrath
kwaadheid anger; fury; rage; wrath
razernij anger; fury; rage; wrath frenzy; fury; rage
toorn anger; fury; rage; wrath
verbolgenheid anger; fury; rage; wrath
woede anger; fury; rage; wrath
- angriness; choler; ira; ire; wrath
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ergeren anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
irriteren anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
op de zenuwen werken anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex
verstoren anger; disturb; enrage; incense; upset disrupt
vertoornen anger; disturb; enrage; incense; upset
vervelen anger; annoy; cause irritation; chafe; give offence; irritate; vex be boring; bore
- see red
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- provoke

Verwante woorden van "anger":

  • angering, angered, angers

Synoniemen voor "anger":


Verwante definities voor "anger":

  1. belligerence aroused by a real or supposed wrong (personified as one of the deadly sins)2
  2. a strong emotion; a feeling that is oriented toward some real or supposed grievance2
  3. the state of being angry2
  4. make angry2
    • The news angered him2
  5. become angry2
    • He angers easily2

Wiktionary: anger

anger
noun
  1. A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
anger
noun
  1. de hoedanigheid van het boos zijn
  2. (formeel, nld) woede, boosheid, kwaadheid, toorn
  3. woede, gram
  4. een gevoel van erge kwaadheid

Cross Translation:
FromToVia
anger rancune Ingrimmveraltet: starker Groll oder Zorn
anger woede Zorn — starkes und heftiges Gefühl, das negativ gegen etwas oder jemanden gerichtet ist
anger boosheid; woede Ärger — eine spontane, innere, emotionale Reaktion hochgradiger Unzufriedenheit auf eine Situation, eine Person oder eine Erinnerung, die der Verärgerte verändern möchte.
anger woede colèreréaction vif et parfois violente contre ce qui blesser un sentiment.

Verwante vertalingen van anger