Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. taxi:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. taxi:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor taxi (Engels) in het Nederlands

taxi:

taxi [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the taxi (cab)
    de taxi
    • taxi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to taxi werkwoord (taxis, taxied, taxiing)

  1. to taxi
    taxiën

Conjugations for taxi:

present
  1. taxi
  2. taxi
  3. taxis
  4. taxi
  5. taxi
  6. taxi
simple past
  1. taxied
  2. taxied
  3. taxied
  4. taxied
  5. taxied
  6. taxied
present perfect
  1. have taxied
  2. have taxied
  3. has taxied
  4. have taxied
  5. have taxied
  6. have taxied
past continuous
  1. was taxiing
  2. were taxiing
  3. was taxiing
  4. were taxiing
  5. were taxiing
  6. were taxiing
future
  1. shall taxi
  2. will taxi
  3. will taxi
  4. shall taxi
  5. will taxi
  6. will taxi
continuous present
  1. am taxiing
  2. are taxiing
  3. is taxiing
  4. are taxiing
  5. are taxiing
  6. are taxiing
subjunctive
  1. be taxied
  2. be taxied
  3. be taxied
  4. be taxied
  5. be taxied
  6. be taxied
diverse
  1. taxi!
  2. let's taxi!
  3. taxied
  4. taxiing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor taxi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taxi cab; taxi
- cab; hack; taxicab
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taxiën taxi
- cab
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cab; taxicab

Verwante woorden van "taxi":

  • taxiing, taxis, taxies

Synoniemen voor "taxi":


Verwante definities voor "taxi":

  1. a car driven by a person whose job is to take passengers where they want to go in exchange for money1
  2. travel slowly1
    • The plane taxied down the runway1
  3. ride in a taxicab1

Wiktionary: taxi

taxi
noun
  1. vehicle
verb
  1. move an aircraft
taxi
noun
  1. een voertuig bestemd om tegen betaling klanten van de ene plaats naar de andere te brengen
verb
  1. over de grond op wielen voortbewegen van vliegtuigen

Cross Translation:
FromToVia
taxi taxi taxi — Véhicule automobile

Verwante vertalingen van taxi



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor taxi (Nederlands) in het Engels

taxi:

taxi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de taxi
    the taxi; the cab
    • taxi [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cab [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de taxi
    the taxi
    • taxi [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor taxi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cab taxi koets; rijtuig
taxi taxi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taxi taxiën

Verwante woorden van "taxi":

  • taxietje

Verwante definities voor "taxi":

  1. auto met chauffeur die je kunt huren2
    • ik ging met de taxi naar het station2

Wiktionary: taxi

taxi
noun
  1. een voertuig bestemd om tegen betaling klanten van de ene plaats naar de andere te brengen
taxi
noun
  1. vehicle

Cross Translation:
FromToVia
taxi taxi taxi — Véhicule automobile