Engels

Uitgebreide vertaling voor proper (Engels) in het Nederlands

proper:

proper bijvoeglijk naamwoord

  1. proper (suitable; effective; efficient; fit)
    passend; adequaat; geschikt; gepast; juist
  2. proper (fitting; befitting; becoming)
    netjes; gepast; keurig
  3. proper
    geschikte
  4. proper
    gepaste
  5. proper (well-mannered; properly; respectable; )
    netjes; beschaafd; fatsoenlijk; welgemanierd; welopgevoed
  6. proper (decent; neat; respectable)
    fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk
  7. proper (becoming; decent)
    betamelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk

Vertaal Matrix voor proper:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adequaat effective; efficient; fit; proper; suitable
beschaafd chivalrous; courteous; dignified; proper; properly; reputable; respectable; well-mannered chivalrous; civil; civilised; civilized; complaisant; courteous; courtly; cultivated; cultured; forward; mannerly; obliging; pliable; pliant; polite; responsive; well bred; well educated; well-educated; well-mannered
betamelijk becoming; decent; proper
decent decent; neat; proper; respectable
eerbaar decent; neat; proper; respectable chaste; decent; honorable; honourable; neat; respectable
fatsoenlijk chivalrous; courteous; decent; dignified; neat; proper; properly; reputable; respectable; well-mannered civil
gepast becoming; befitting; effective; efficient; fit; fitting; proper; suitable applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable
geschikt effective; efficient; fit; proper; suitable able; agreeable; applicable; apposite; appropriate; apt; capable; capable for work; competent; considerate; efficient; fair; fine; fit; fitting; genial; good; good-natured; great; moderate; pleasant; proficient; qualified; reasonable; relevant; right; skilled; suitable; valid
juist effective; efficient; fit; proper; suitable a moment ago; accurate; accurately; correct; even; exact; exactly; just; just now; one minute ago; only; precise; right; true; truethfull
keurig becoming; befitting; fitting; proper blameless; cleanly; correct; decent; faultless; honorable; honourable; impeccable; neat; neatly; perfect; respectable; tidy
passend effective; efficient; fit; proper; suitable adequate; applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable
welgemanierd chivalrous; courteous; dignified; proper; properly; reputable; respectable; well-mannered
welopgevoed chivalrous; courteous; dignified; proper; properly; reputable; respectable; well-mannered chivalrous; civil; complaisant; courteous; courtly; forward; mannerly; obliging; pliable; pliant; polite; responsive; well bred; well educated; well-educated; well-mannered
welvoeglijk becoming; decent; neat; proper; respectable
- right
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
netjes becoming; befitting; chivalrous; courteous; decent; dignified; fitting; neat; proper; properly; reputable; respectable; well-mannered civil; clean; cleaned; cleanly; cleansed; neat; neatly; tidied; tidy
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- appropriate; due
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gepaste proper
geschikte proper
manierlijk decent; neat; proper; respectable
welgevoeglijk becoming; decent; proper

Verwante woorden van "proper":


Synoniemen voor "proper":


Antoniemen van "proper":


Verwante definities voor "proper":

  1. appropriate for a condition or purpose or occasion or a person's character, needs1
    • everything in its proper place1
  2. limited to the thing specified1
    • the city proper1
    • his claim is connected with the deed proper1
  3. marked by suitability or rightness or appropriateness1
    • proper medical treatment1
    • proper manners1
  4. having all the qualities typical of the thing specified1
    • wanted a proper dinner; not just a snack1
    • he finally has a proper job1

Wiktionary: proper

proper
adjective
  1. fit, suitable
  2. following the established standards of behavior or manners
  3. in the very strictest sense of the word
  4. grammar: designating a particular person, place or thing
  5. belonging to oneself or itself, own
  6. complete, thorough
  7. entitled to its name, true
  8. informal: utter
proper
adjective
  1. niet langer gebruikt of in de mode

Cross Translation:
FromToVia
proper verzorgd adrettordentlich
proper netjes; fatsoenlijk anständig — (umgangssprachlich): vollwertig, gut
proper netjes; fatsoenlijk anständig — den Benimmregeln entsprechend
proper bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
proper accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
proper verstandig; vroed; wijs; betamelijk; gepast; geschikt; passend; toepasselijk raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van proper



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proper (Nederlands) in het Engels

proper:

proper bijvoeglijk naamwoord

  1. proper (netjes; zorgvuldig; keurig)
    neatly; tidy; cleanly
  2. proper (schoon; zindelijk)
    neat; clean; tidy
    • neat bijvoeglijk naamwoord
    • clean bijvoeglijk naamwoord
    • tidy bijvoeglijk naamwoord
  3. proper (schoon; zuiver)
    clean
    • clean bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor proper:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neat proper; schoon; zindelijk behendig; bekwaam; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; fideel; fleurig; geestig; handig; jolig; keurig; kies; kleurig; kundig; kwiek; levendig; lustig; manierlijk; monter; netjes; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; ordelijk; ordelijk gemaakt; rap; respectabel; schoon; sec; snel; uitgelaten; vaardig; vlot; vlug; vrolijk; wakker; welgemoed; welvoeglijk; zonnig
tidy keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; netjes; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; ordelijk; ordelijk gemaakt; schoon; sec; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neatly keurig; netjes; proper; zorgvuldig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clean proper; schoon; zindelijk; zuiver deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; rein; ronduit; schoon; zedig; zuiver
cleanly keurig; netjes; proper; zorgvuldig

Verwante woorden van "proper":


Wiktionary: proper

proper
adjective
  1. net, rein, schoon, zindelijk
proper
adjective
  1. not dirty
  2. arranged neatly

Cross Translation:
FromToVia
proper pure; simple; straightforward; common; unpretentious; clean; untainted; mere; sole; solitary; absolute; stark pur — Qui est sans mélange.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van proper