Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. prop:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. prop:
  2. proppen:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor prop (Engels) in het Nederlands

prop:

prop [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the prop (shore)
    de schoor; de schraag
    • schoor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schraag [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the prop (supporting beam; joist; support; buttress)
    de steunbalk; de stutbalk; schuinse steunbalk; de schoorbalk

to prop werkwoord (props, propped, propping)

  1. to prop (support; shore; prop up)
    ondersteunen; steunen; stutten; schoren; dragen; schragen
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • steunen werkwoord (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)
    • stutten werkwoord (stut, stutte, stutten, gestut)
    • schoren werkwoord (schoor, schoort, schoorde, schoorden, geschoord)
    • dragen werkwoord (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)

Conjugations for prop:

present
  1. prop
  2. prop
  3. props
  4. prop
  5. prop
  6. prop
simple past
  1. propped
  2. propped
  3. propped
  4. propped
  5. propped
  6. propped
present perfect
  1. have propped
  2. have propped
  3. has propped
  4. have propped
  5. have propped
  6. have propped
past continuous
  1. was propping
  2. were propping
  3. was propping
  4. were propping
  5. were propping
  6. were propping
future
  1. shall prop
  2. will prop
  3. will prop
  4. shall prop
  5. will prop
  6. will prop
continuous present
  1. am propping
  2. are propping
  3. is propping
  4. are propping
  5. are propping
  6. are propping
subjunctive
  1. be propped
  2. be propped
  3. be propped
  4. be propped
  5. be propped
  6. be propped
diverse
  1. prop!
  2. let's prop!
  3. propped
  4. propping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor prop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoor prop; shore
schoorbalk buttress; joist; prop; support; supporting beam
schraag prop; shore
schuinse steunbalk buttress; joist; prop; support; supporting beam
steunbalk buttress; joist; prop; support; supporting beam buttress; joist; supporting beam
steunen moanings; shores; struts
stutbalk buttress; joist; prop; support; supporting beam buttress; joist; supporting beam
stutten shores; struts
- airplane propeller; airscrew; property
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dragen prop; prop up; shore; support bear; endure; have on; persist; stand; tolerate; wear
ondersteunen prop; prop up; shore; support aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; carry; carry along; comfort; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second; shore; support
schoren prop; prop up; shore; support
schragen prop; prop up; shore; support support; underpin
steunen prop; prop up; shore; support agree; approve; back up; carry; carry along; groan; moan; shore; support
stutten prop; prop up; shore; support support; underpin
- prop up; shore; shore up

Verwante woorden van "prop":


Synoniemen voor "prop":


Verwante definities voor "prop":

  1. a propeller that rotates to push against air1
  2. a support placed beneath or against something to keep it from shaking or falling1
  3. any movable articles or objects used on the set of a play or movie1
    • before every scene he ran down his checklist of props1
  4. support by placing against something solid or rigid1

Wiktionary: prop


Cross Translation:
FromToVia
prop schragen; steunen; stutten; ondersteunen accoterappuyer d’un côté pour soutenir.
prop drager; leuning; steun; stut appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
prop dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; stutten appuyerplacer contre quelque chose.
prop deurpost; paal; post; stijl poteaupièce de bois de charpente, posée debout.
prop stut étai — Bâtiment

Verwante vertalingen van prop



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prop (Nederlands) in het Engels

prop:

prop [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de prop (bloedprop)
    the clot of blood

Vertaal Matrix voor prop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clot of blood bloedprop; prop

Verwante woorden van "prop":


Wiktionary: prop

prop
noun
  1. samengepakte massa weefsel of papier, vaak gebruikt om iets af te stoppen

Cross Translation:
FromToVia
prop electric plug bouchon — Traductions à trier suivant le sens

prop vorm van proppen:

proppen werkwoord (prop, propt, propte, propten, gepropt)

  1. proppen (ineen duwen)
    to stuff
    • stuff werkwoord (stuffs, stuffed, stuffing)

Conjugations for proppen:

o.t.t.
  1. prop
  2. propt
  3. propt
  4. proppen
  5. proppen
  6. proppen
o.v.t.
  1. propte
  2. propte
  3. propte
  4. propten
  5. propten
  6. propten
v.t.t.
  1. heb gepropt
  2. hebt gepropt
  3. heeft gepropt
  4. hebben gepropt
  5. hebben gepropt
  6. hebben gepropt
v.v.t.
  1. had gepropt
  2. had gepropt
  3. had gepropt
  4. hadden gepropt
  5. hadden gepropt
  6. hadden gepropt
o.t.t.t.
  1. zal proppen
  2. zult proppen
  3. zal proppen
  4. zullen proppen
  5. zullen proppen
  6. zullen proppen
o.v.t.t.
  1. zou proppen
  2. zou proppen
  3. zou proppen
  4. zouden proppen
  5. zouden proppen
  6. zouden proppen
diversen
  1. prop!
  2. propt!
  3. gepropt
  4. proppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor proppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stuff artikelen; bezittingen; bik; dingen; eigendommen; goedje; gruis; haschisch; hasj; hasjiesj; hennep; kiev; koopwaar; macadam; materiaal; materie; metselspecie; mortel; puin; split; spul; spullen; steengruis; steenslag; stof; stuff; voorwerpen; waar; wiet; zaakjes; zaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stuff ineen duwen; proppen opzetten; stouwen

Verwante woorden van "proppen":


Verwante definities voor "proppen":

  1. er grote hoeveelheden in duwen2
    • hij propte de boterham in één keer in zijn mond2

Wiktionary: proppen

proppen
verb
  1. to exert great effort to insert or include something