Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- drink:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor drink:
- drankje
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- drinken:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor drink (Engels) in het Nederlands
drink:
-
to drink
– consume alcohol 1drinken; alcohol gebruiken-
alcohol gebruiken werkwoord (gebruik alcohol, gebruikt alcohol, gebruikte alcohol, gebruikten alcohol, alcohol gebruikt)
-
to drink (booze; drink heavily; have too much to drink; drink excessively)
– drink excessive amounts of alcohol; be an alcoholic 1 -
to drink (drink up; empty; finish)
-
to drink (have a drink)
borrelen; een borrel drinken; neut nemen; borrel pakken-
een borrel drinken werkwoord (drink een borrel, drinkt een borrel, dronk een borrel, dronken een borrel, een borrel gedronken)
Conjugations for drink:
present
- drink
- drink
- drinks
- drink
- drink
- drink
simple past
- drank
- drank
- drank
- drank
- drank
- drank
present perfect
- have drunk
- have drunk
- has drunk
- have drunk
- have drunk
- have drunk
past continuous
- was drinking
- were drinking
- was drinking
- were drinking
- were drinking
- were drinking
future
- shall drink
- will drink
- will drink
- shall drink
- will drink
- will drink
continuous present
- am drinking
- are drinking
- is drinking
- are drinking
- are drinking
- are drinking
subjunctive
- be drunk
- be drunk
- be drunk
- be drunk
- be drunk
- be drunk
diverse
- drink!
- let's drink!
- drunk
- drinking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the drink (draught; swig)
-
the drink (spirits; liquor; alcohol; booze; beverage; alcoholic liquors; alcoholics; hard liquor; strong drink; bracers; liquors)
de drank; de alcohol; de spiritualiën; de opkikkertjes; sterke drank; het gedistilleerd; de alcoholica
Vertaal Matrix voor drink:
Verwante woorden van "drink":
Synoniemen voor "drink":
Verwante definities voor "drink":
Wiktionary: drink
drink
Cross Translation:
noun
drink
-
type of beverage
-
action of drinking
- drink → drinken
-
served alcoholic beverage
-
served beverage
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• drink | → drinken; gebruiken | ↔ boire — mettre un liquide dans sa bouche et l’avaler. |
• drink | → drank; drankje | ↔ boisson — Liquide servant à la réhydratation par la bouche, pour... (Sens général) |
• drink | → drank; drankje | ↔ consommation — Ce que l’on a bu |
Verwante vertalingen van drink
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor drink (Nederlands) in het Engels
drinken:
-
drinken (alcohol gebruiken)
-
drinken (zuipen; borrelen)
to booze; drink heavily; have too much to drink; drink excessively-
drink heavily werkwoord
-
have too much to drink werkwoord
-
drink excessively werkwoord
Conjugations for drinken:
o.t.t.
- drink
- drinkt
- drinkt
- drinken
- drinken
- drinken
o.v.t.
- dronk
- dronk
- dronk
- dronken
- dronken
- dronken
v.t.t.
- heb gedronken
- hebt gedronken
- heeft gedronken
- hebben gedronken
- hebben gedronken
- hebben gedronken
v.v.t.
- had gedronken
- had gedronken
- had gedronken
- hadden gedronken
- hadden gedronken
- hadden gedronken
o.t.t.t.
- zal drinken
- zult drinken
- zal drinken
- zullen drinken
- zullen drinken
- zullen drinken
o.v.t.t.
- zou drinken
- zou drinken
- zou drinken
- zouden drinken
- zouden drinken
- zouden drinken
diversen
- drink!
- drinkt!
- gedronken
- drinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
drinken
Vertaal Matrix voor drinken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
booze | alcohol; alcoholica; drank; gedistilleerd; opkikkertjes; spiritualiën; sterke drank | |
drink | alcohol; alcoholica; drank; dronk; gedistilleerd; opkikkertjes; slok; spiritualiën; sterke drank; teug | |
drinking | drinken | |
sipping | drinken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
booze | borrelen; drinken; zuipen | pimpelen |
drink | alcohol gebruiken; borrelen; drinken; zuipen | borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken |
drink excessively | borrelen; drinken; zuipen | |
drink heavily | borrelen; drinken; zuipen | |
have too much to drink | borrelen; drinken; zuipen |